Eerst was er een museumdirecteur die tot twee keer toe mijn aandacht trok omdat hij schrijfsters lastigviel. Hij had het voorzien op hun dagboeken. Bij de een meldde hij zich toen duidelijk werd dat ze niet lang meer te leven had. Bij de ander toen zij in een column had laten weten te overwegen haar dagboeken weg te gooien. Hij liet er geen onduidelijkheid over bestaan: zijn museum wilde die dagboeken heel graag hebben. Zij vonden zijn optreden zo ongepast dat ze er in interviews aan refereerden.
In beide gevallen had zijn actie niet het gewenste resultaat. Sterker nog. Beide schrijfsters trokken hun conclusie en ging zelf aan de slag met hun archief. De een schoonde het drastisch op. De ander besloot haar dagboek uit te tikken en te publiceren.
Dat ze groot gelijk hadden, bewijst was er met het dagboek van Anne Frank gebeurd is. De inhoud van twee pagina’s die ‘met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ door Anne Frank zelf zijn afgeplakt, is ontcijferd en gaat sinds gisteren de hele wereld over.
Het is volgens wetenschappers heel belangrijk dat ‘we’ nu weten wat er op die bladzijden stond, omdat het inzicht geeft in de ontwikkeling van Anne Frank als mens en schrijfster.
Wat mij betreft hadden die wetenschappers de resultaten van hun onderzoek voor zich mogen houden. Dat wetenschappers willen weten wat Anne Frank op de bladzijden schreef, om dat in een wetenschappelijk kader te plaatsen en eventueel op termijn te publiceren, is misschien nog tot daar aan toe (al is ook dan de privacy in het geding van de puber die Anne Frank was toen ze schreef waar ze zich schijnbaar zo voor schaamde dat ze wat ze geschreven had aan het oog wilde onttrekken), maar dat iedereen daar nu kennis van kan nemen, gaat mij te ver.
Het leed van zomaar raak geciteerd worden, zou de beide schrijfster die niet toehapten toen de museumdirecteur zich meldde, waarschijnlijk wel bespaard gebleven zijn. Ze hadden zelf mogen bepalen door wie en onder welke voorwaarden hun dagboeken ingezien zouden mogen worden.
Juist omdat dagboeken belangrijke bronnen zijn in het onderzoek naar een (werkzaam) leven, is het belangrijk dat wie zich om die dagboek wil bekommeren het vertrouwen uitstraalt dat er zorgvuldig mee omgegaan wordt. Anders is er straks niemand meer die zijn dagboeken bij leven of na overlijden aan een archief of museum toe wil vertrouwen. Want dat die dagboeken bewaard moeten blijven en bestudeerd moeten worden, staat wat mij betreft niet ter discussie.
Leave a Reply