Besmet taalgebruik leidt tot nivellering
Als Isabel van Boetzelaer in Oorlogsouders een waarheidsgetrouwer beeld van de historische werkelijkheid zou hebben gegeven, had Chaja Polak De man die geen hekel had aan Joden niet geschreven. Dat Isabel van Boetzelaer in haar boek de keuzes die haar vader in de oorlog maakt min of meer vergoelijkt (al ontkent ze niet dat hij fout gehandeld heeft) en afdoet als door de omstandigheden gedwongen, en nog kariger is met informatie over het oorlogsverleden van haar grootvader van moederskant, is volgens Chaja Polak tekenend voor de manier waarop tegenwoordig gekeken wordt naar de Tweede Wereldoorlog. Nivellering, onwetendheid en onverschilligheid zijn aan de orde van de dag.
Verontwaardigd is Chaja Polak. Verontwaardigd over het boek waarin selectief met de feiten is omgesprongen. Verontwaardigd over de kritiekloze ontvangst en het feit dat Alexander Münninghoff en Ad van Liempt Oorlogsouders van harte aanbevelen. Verontwaardigd over het podium dat Isabel van Boetzelaer wordt geboden door herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Wat begon met een ingezonden brief in de NRC als reactie op een interview met Isabel van Boetzelaer, mondt uiteindelijk uit in een ‘boos’ boek. In De man die geen hekel had aan Joden – de titel verwijst naar baron Van Boetzelaer, die volgens zijn dochter geen hekel aan joden had – vervlecht Chaja Polak haar autobiografie met haar ‘kruistocht’ tegen Oorlogsouders en waar dat boek volgens haar voor staat. Dat haar ondergedoken ouders op 22 april 1944 gearresteerd werden door een man die niet veel later naaste medewerker wordt van Willem van Boetzelaer maakt dat Chaja Polak zich zeker voelt van haar zaak: Van Boetzelaer kan niet zo onwetend zijn geweest als zijn dochter het doet voorkomen.
Chaja Polak is niet de enige die onaangenaam verrast is door Oorlogsouders. Ook publicist Maarten van Voorst verbaasde zich over de onvolledigheid. Hij dook archieven in en achterhaalde feiten die Isabel van Boetzelaer (on)bewust onvermeld laat. Hij recenseerde Oorlogsouders in de Nederlandse Boekengids (waarna de NRC het onderwerp oppikte) en schreef na een herziene druk een stuk voor Vrij Nederland.
Door zijn telefoontje realiseert Chaja Polak zich hoeveel schade aangericht kan worden als wat er in Oorlogsouders geschreven staat onweersproken blijft. Samen met hem, en documentairemaker (en broer) Hans Fels en (de onlangs overleden) historica Evelien Gans trekt zij ten strijde. De man die geen hekel had aan Joden is haar weerwoord op papier.
De man die geen hekel had aan Joden is de neerslag van een ‘kruistocht’. Chaja Polak en de haren hebben gedaan wat ze konden en vonden dat ze moesten doen, en de schrijfster heeft vervolgens een vorm gevonden om haar kant verhaal voor het voetlicht te brengen. In haar boek brengt ze drie lijnen samen om duidelijk te maken wat Oorlogsouders teweeg heeft gebracht.
Chaja Polak keert letterlijk en figuurlijk terug (voor een documentaire) naar wat er op 22 april 1944 op de Cromvlietkade 58 in Rijswijk – daar zaten zij en haar ouders ondergedoken – gebeurd is; verbindt die persoonlijke geschiedenis via de man die aanbelde en haar ouders meenam met het oorlogsverleden van Willem van Boetzelaer, en doet daarnaast verslag van het onderzoek (onder andere in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, waar zij en haar broer het dossier van Willem van Boetzelaer bestuderen) dat het viertal doet.
Dat de schrijfster door het aanzwengelen van de kwestie in een rollercoaster belandde, wordt de lezer duidelijk uit de veertig relatief korte hoofdstukken waarin Chaja Polak van toen naar nu en weer terug springt.
Chaja Polak windt geen doekjes om wat zij weet, vindt en voelt. Ze is vastbesloten om ‘besmet taalgebruik’ als een van de mechanismes die leiden tot nivellering aan de kaak te stellen en Isabelle van Boetzelaer, maar ook Alexander Münninghoff en Ad van Liempt moeten het behoorlijk ontgelden. Daardoor zou de indruk kunnen ontstaan dat haar aanklacht alleen dit boek betreft.
Hoewel Chaja Polak overtuigend aantoont dat Isabel van Boetzelaer zich schuldig maakt aan het vergoelijken van het gedrag van haar vader en grootvader – haar oordeel over Münninghoff en Van Liempt is te hard; zij houdt te weinig rekening met wat ze eerder en/of elders schreven’, overtuigt De man die geen hekel had aan Joden vooral in de hoofdstukken waar Chaja Polak het over zichzelf heeft. Over hoe er bij haar van alles opgerakeld wordt als er onzorgvuldig met de geschiedenis omgesprongen wordt.
Het oeuvre van Chaja Polak – die niet eerder non-fictie schreef, maar wel romans, verhalen en gedichten – is doortrokken van de weerslag die de oorlog op haar heeft. Waarmee niet gezegd is dat zij altijd uit hetzelfde autobiografische vaatje tapt: het gaat Chaja Polak doorgaans om het aan de orde stellen van wezenlijke levensvragen, dilemma’s die om het innemen van een standpunt vragen. Om het zorgvuldig wegen van argumenten. Tot nu toe heeft dat ingetogen literatuur opgeleverd. De toon in De man die geen hekel had aan Joden is een wezenlijk andere. Dat is begrijpelijk.
De man die geen hekel had aan Joden: een botsing met het verleden
Chaja Polak
Amsterdam : AtlasContact, 2018
ISBN978-90-450-3769-1
Marijke van Haeften says
Ik vind het oordeel over Van Liempt en Münninghoff helemaal niet te hard. Van Liempt heeft nota bene meegelezen en is te lui geweest om ook maar iets te controleren. Münninghof heeft dat ook nagelaten. Aangezien ze invloedrijk zijn, valt ze dat zeer zeker te verwijten.
Herre van der Haag says
De opmerking van mevrouw Van Haeften heeft mijn duidelijke instemming.