Surrealiste in hart en nieren
‘You’re trying to intellectualise something desperately, and you’re wasting your time. That’s not the way of understanding.’
Leonora Carrington is duidelijk geïrriteerd als haar achternicht Joanna Moorhead haar tot het interpreteren van haar schilderijen probeert te dwingen. Het gaat, blijft ze benadrukken, om het gevoel.
Meer dan uit The surreal life of Leonora Carrington – het boek dat journaliste Joanna Moorhead over haar oudtante schreef – spreekt uit fragmenten in Leonora Carrington: Britain’s Lost Surrealist dat Joanne Moorhead het leven en werk van Leonora Carrington naar haar hand probeert te zetten.
Verloren familie
Joanne Moorhead maakte Leonora Carrington (1917 – 2011) alleen in de laatste jaren van haar leven mee. De familie is het spoor van de naar Mexico verhuisde Leonora Carrington kwijtgeraakt en Moorhead weet derhalve ook niet dat Carrington daar beschouwd wordt als een van de belangrijkste (vrouwelijke) schilders. Als ze dat tijdens een toevallige ontmoeting met een Mexicaanse kunsthistorica te weten komt, staat ze te popelen om Prim, dat is de naam waaronder ze in de familie bekend staat, te ontmoeten.
Na de eerste ontmoeting volgen er nog vele. Dat Moorhead van plan is om op termijn een boek over haar te schrijven, weet Leonora Carrington, maar ze wil niet dat er voor haar dood een boek dat op een biografie lijkt verschijnt.
Dat boek – The surreal life of Leonora Carrington dus – lezend, kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat Joanna Moorhead zich haar oudtante toegeëigend had en een nogal gladde versie van een ingewikkeld en onstuimig leven op papier zette. Moorhead doet daarin wat Carrington haar in Leonora Carrington: Britain’s Lost Surrealist verbiedt: haar werk uitleggen door het terug te voeren op gebeurtenissen uit haar leven.
Tegen interpretatie
Dat Moorhead de behoefte voelde om het surrealistische werk van Carrington te doorgronden en te duiden, snap ik. Toen ik bijna twee jaar geleden kennismaakte met haar werk – ik zag in Boijmans van Beuningen de tentoonstelling Gek van surrealisme – wilde ik heel graag meer weten over en meer zien van de schilderes wier surrealistische werk mij duidelijk verwant leek aan Jheronimus Bosch.
Dat Moorhead in de verleiding kwam, het werk – de schilderijen en de verhalen – terug te voeren op autobiografische elementen en gebeurtenissen, snap ik ook. Dat geeft houvast.
Maar door het lezen van The surreal life of Leonora Carrington en meer nog door het commentaar dat Leonora Carrington heeft op het belang dat Joanna Moorhead hecht aan uitleg en interpretatie realiseerde ik me hoe belangrijk het is om haar werk te ondergaan, het voor zichzelf te laten spreken en je er aan over te geven. Weten en begrijpen zijn als het om haar werk gaat van ondergeschikt belang.
Haar schilderijen maakten mij nieuwsgierig naar haar verhalen. In Londen kocht ik begin dit jaar behalve de biografie van Moorhead ook The Skeleton Holidays, een kleine verzameling verhalen: ‘these dreamlike, carnivalesque fables by one of the leading lights of the Surrealist movement are masterpieces of invention and Grand Guignol humour’, staat er op de achterflap van Penguin Modern: 24.
De verzamelde verhalen liet ik even voor wat ze waren, wetende dat die op korte termijn in het Nederlands zouden verschijnen.
Beneden
Na de surrealistische verhalen die naar meer smaakten van Leonora Carrington las ik Beneden – als En bas en Down below door Carrington geschreven – waarin Leonora Carrington in de vorm van een dagboek verslag doet van de crisis die ze doormaakt nadat ze door de Duitse bezetter van Max Ernst, haar geliefde met wie ze zich in Zuid-Frankrijk gevestigd had, gescheiden wordt en de hoop op een gelukkige hereniging is vervlogen. Crisis is een understatement. Leonora Carrington werd waanzinnig, en die staat van zijn kleurde haar waarnemingsvermogen. Beneden is dus, ondanks de onwaarschijnlijkheid van sommige gebeurtenissen en de surreële beelden die Carrington oproept, geen surrealistisch proza.
In het ‘dagboek’ kijkt Leonora Carrington terug op wat haar overkomt nadat ze besloten heeft een eventuele terugkeer van Max Ernst niet af te wachten en te vluchten. De wanen die zich tijdens die vlucht manifesteren – achteraf beschreven met een opmerkelijke tegenwoordigheid van geest – doen haar ouders besluiten hun dochter op te laten nemen in een inrichting. De wijze van behandelen, ze kreeg Cardiazol-injecties, maakt de situatie er echter niet beter op.
Hoewel Beneden begint als en deels blijft ogen als een feitenrelaas, zit het vol visioenen en surreële beelden:
‘Vanmorgen spookte steeds het beeld van een ei door mijn hoofd en dat beeld wil ik gebruiken als een kristallen bol om het Madrid van juli en augustus 1940 in op te roepen. Want waarom zou een ei niet evenzeer mijn eigen ervaringen als de vrouwere en toekomstige geschiedenis van het Universum kunnen weerspiegelen? Het ei is immers macrokosmos en microkosmos tegelijk, de scheidslijn tussen Groot en Klein die het zicht op het geheel beneemt. Het bezit van een telescoop zonder over de noodzakelijke tegenhanger daarvan, een microscoop, te beschikken, lijkt mij het symbool van de hoogste vorm van onbegrip. Het rechteroog moet door de telescoop turen terwijl het linker door de microscoop kijkt.’
(vertaling: Lisette Graswinckel en Nelleke van Maaren)
die duidelijk maken hoe ver Carrington in die tijd heen was en dat er voor haar geen ontsnappen mogelijk was aan de waanwereld waarin ze opgesloten zat. Ze is psychotisch en paranoïde, en ze is zich daar terdege van bewust. ‘Beneden’, het paviljoen dat het einde van een behandeling markeert en de terugkeer naar de maatschappij symboliseert, blijft voor haar buiten bereik, al weet ze precies waar op het terrein ‘Beneden’ zich bevindt.
Dat de situatie voor haar beangstigend was, weet zij door de constructie van het verhaal, de kleine perspectivische verschuiving van de werkelijkheid en haar onomwonden omschrijvingen invoelbaar te maken.
Dat, zoals Marina Warner in haar inleiding op Beneden beweert – zij laat het hele leven van Leonora Carrington in kort bestek de revue passeren, waardoor de lezer het onbevangen lezen van Beneden onthouden wordt – Carringtons krankzinnigheid van haar de ultieme surrealistische heldin maakte, lijkt mij overigens overdreven.
Alle verhalen
De vorig jaar vanwege de herdenking van haar honderdste geboortedag gebundelde verhalen verschenen onder de titel Alle verhalen in het Nederlands. Waar in Beneden sprake is van een vertroebeld wereldbeeld, sluiten de verhalen in die bundel aan bij het surrealisme zoals Leonora Carrington dat ook in haar schilderijen uit. Haar verhalen lijken macabere sprookjes, waarin de grens tussen leven en dood vloeibaar is. Zwarte verhalen, waarin de natuur en de vergankelijkheid zich opdringen. Maar tegelijk getuigen ze van een scherpe kijk op de conventies waarmee het leven gepaard gaat. Veel van haar vrouwelijke personages onttrekken zich aan hun voorbestemde leven, zonder dat Leonora Carrington nadrukkelijk een feministisch statement maakt.
Haar vroegste verhalen dateren uit de jaren 1937/’38. Naarmate de tijd verstrijkt, sluipt er meer herkenbare werkelijkheid en idem dito maatschappijkritiek in de verhalen die Leonora Carrington in het Engels, Frans en Spaans schreef.
Hoewel veel verhalen een autobiografische aanleiding hebben en terugkerende symbolen refereren aan concrete voorwerpen – ‘een boek moet ergens vandaan komen’, citeerde de Schrijven is scheuren-kalender Edna O’Brien dit weekend, en dat gaat natuurlijk ook op voor verhalen – geldt net als voor de schilderijen ook voor de verhalen dat het geen zin heeft om ze uitputtend te ontleden en te verklaren. Het is genoeg om te constateren dat de woordgeworden gedachten en beelden een coherent geheel vormen en aansluiten op de beelden, en beeldtaal die Leonora Carrington bezigt, in haar schilderijen.
Wie accepteert dat de verhalen – structuur, setting, protagonisten en gedragingen – het ‘product’ zijn van een door het surrealisme gevormde en gestuurde geest hoeft zich om logica geen zorgen meer te maken. Die kijkt dus ook niet op van een hyena die op een debutantenbal de plaats inneemt van een dochter die er niet voor voelt om te schitteren op een voor haar georganiseerd feest. Die schrikt niet van het verregaand identificeren van een meisje met een paard. Die vindt het heel normaal dat een fruitkoopman zijn (dode?) vrouw al veertig jaar elke dag water geeft en ziet misschien zelfs de bui al hangen als een vrouw bedorven vlees bij de overburen aflevert.
Toch moet die lezer waarschijnlijk af en toe een adempauze inlassen, want de verhalen hebben tijd nodig om te bezinken en zonder intermezzi lopen ze het risico in elkaar over te lopen.
Maar hoe dan ook: wie in surrealisme gelooft, hoeft alleen maar te oordelen over de welbespraaktheid van de verteller. En welbespraakt is Leonora Carrington. En dwingend. Daar kan achternicht Joanna Moorhead over meepraten.
Beneden
Leonora Carrington (vertaling: Lisette Graswinckel en Nelleke van Maaren)
Amsterdam : Orlando, 2018
ISBN 978-94-92086-62-4
Alle verhalen
Leonora Carrington (vertaling: Lisette Graswinckel en Nelleke van Maaren)
Amsterdam : Orlando, 2018
ISBN 978-94-92086-88-4
Leave a Reply