Terwijl ik Next to Nothing: Collected Poems 1926 – 1977 doorblader, verbaast het me hoe vertrouwd de gedichten van Paul Bowles me zijn. Behalve het titelgedicht heb ik geen van de gedichten in de bundel ooit eerder gelezen en het (innerlijk) landschap dat een stempel drukt op zijn poëzie heb ik nooit betreden.
Oké, ik ken zijn (reis)verhalen en romans, maar die zijn bijna allemaal van veel later datum dan de gedichten in Next to Nothing: Collected Poems 1926 -1977. Want hoewel die verzamelde poëzie een periode van vijftig jaar lijkt te omspannen, dateren maar zeven van de 47 gedichten van na 1940. Het is dus vooral een heel jonge Paul Bowles die aan het woord is. Een Bowles die de (middelbare) schoolbanken nog maar nauwelijks ontgroeid is. Zoals zovelen met schrijfambities maakte Paul Bowles deel uit van de redactie van de schoolkrant, waarin ook zijn eerste gedichten verschenen.
In 1928 – Paul Bowles is dan achttien – maakte hij zijn officiële debuut als dichter in transition, een tijdschrift vol expressionistische en dadaïstische literatuur. Eén van de gedichten die dat jaar in transition verscheen is Spire Song, een gedicht is zes ongelijke delen.
‘The poem owes much to Paul’s recent discovery of surrealism, employing as it does certain surrealist conventions as irrational juxtaposition and anthropomorphism (…).
Spire Song doesn’t really mean anything; it simply exists as a series of alternating observations and conjurings, the poet using the natural setting to describe his own sense of entrapment and isolation (…).
It is by no means a great poem, yet it is easy to see why Jolas [de hoofdredacteur van transition, lw] would have liked it: it champions no cause other than that of poetry itself, is basically anti-nature, is fundamentally a poem of the subconscious, and although coming from an American, reads almost as if it were a French poem in translation.’
Dat vindt biograaf Christopher Sawyer-Lauçanno in An Invisible Spectator: a Biography of Paul Bowles van Spire Song. Ik lees het als een vooraankondiging van wat er nog komen gaat.
Ik blader verder. Lees af en toe alvast een gedicht. Kijk of er titels tussen zitten die door Paul Bowles op muziek gezet zijn. Zoek opnames. Luister naar die o zo herkenbare stem van Paul Bowles die één van de gedichten uit de bundel voorleest.
Het zijn allemaal omtrekkende bewegingen. Ik heb lang naar Next to Nothing: Collected Poems 1926 – 1977 gezocht… Lang genoeg om nog even te wachten.
Leave a Reply