Vrienden die brieven schrijven
Natuurlijk kon Remco Campert het schrijven niet laten. En dus schreef hij achter de schermen door nadat hij publiekelijk het einde van zijn columns in Elsevier en de Volkskrant aankondigde. Samen met Kees van Kooten werkte hij aan aanelkaar, een brievenboek waarin twee mannen die hun vriendschap ernstig nemen elkaar op de hoogte houden van hun dagelijkse beslommeringen.
Hoewel zij de toon relatief licht houden en veel beweerd wordt onder het mom van schrijven, gaat het in aanelkaar over grote onderwerpen: het leven, liefde en de dood.
Briefwisseling
Terwijl Kees van Kooten, veruit de jongste van de twee maar toch al zevenenzeventig, schijnbaar zonder moeite herinneringen ophaalt en quasinonchalant persoonlijke en maatschappelijke kwesties aansnijdt, gaat het overwegen Remco Campert (89) minder makkelijk af. Herinneren kost hem steeds meer moeite, van vrijblijvend observeren is bij hem geen sprake meer: veel, misschien wel alles, staat in het teken van het einde dat hoe dan ook nadert. Campert overziet zijn leven, stipt in vragende vorm vermoede tekortkomingen aan, en citeert om zichzelf en zijn argumenten kracht bij te zetten regelmatig uit werk van hem dierbare vakgenoten. Zo kennen we Campert, want ook in de columns die hij in het laatste jaar in de Volkskrant schreef, schemerde zijn binnenwereld steeds nadrukkelijker door de woorden heen. Maar nooit zo definitief als in aanelkaar.
Schrijven
Meer nog dan over Remco Campert en Kees van Kooten zelf gaan de brieven in aanelkaar over schrijven. Over het ambacht. Over de noodzaak. Over in onbruik geraakte woorden. Over de toegevoegde waarde van literatuur. Over Arnon Grunberg die een waardige (minister-)president zou zijn.
Voor Van Kooten en Campert is schrijven al heel lang en ook beroepsmatig een vanzelfsprekendheid, maar uit aanelkaar blijkt dat Remco Campert meer dan ooit aan het schrijven hangt. Het schrijven houdt hem bijna letterlijk gaande.
Kees van Kooten is in aanelkaar in zekere zin zijn gangmaker – hij maakt Campert het verhalen makkelijk – maar laat zich ook zelf met graagte uit de tent lokken.
Waar Van Kooten zich ergert, maakt Campert zich zorgen. Van Kooten kan het zich veroorloven langer van stof te zijn. Campert weet wat er aan schort – hij neemt met een zekere gêne in een van zijn brieven het woord ‘aftakeling’ in de mond en ook het onderwerp ‘vergeten’ mijdt hij niet – en maakt waarschijnlijk noodgedwongen sneller zijn punt.
Over en weer
Door dat schrijven in het licht van een naderend einde verschilt aanelkaar wezenlijk van Over en weer: gedichten als brieven (2003/2004) waarin Cees Nooteboom en Remco Campert elkaar gedichten toespeelden waarin ze verslag deden van hun besognes.
Zal ik steeds vaker snotteren
als bij zoet sentiment
in de bioscoopzaal
– haar ogen breken
haar hand laat los
de camera zoomt uit
voorgoed THE END
Het doodsbericht van onbekenden
hooguit een keer in de verte gezien
of over gelezen in de krant
kan me al ontroeren nu
(voor mijn doen natuurlijk!)
oud ben en besef
hoe dun het koord was
waarop ik feestelijk salto’s maakte
Nog loop ik met tragere benen
over de blakerende landweg
sta stil bij het heldere water
van de beek van vroeger
toen ik alles wist
wat er te weten viel
schreef hij toen – het gedicht kreeg in de bundel Nieuwe herinneringen (2007) een titel: Op mijn 72e – en het zijn voor een deel nog steeds dezelfde dingen die Campert bezigheden, maar het sentiment is anders en de afstand tussen het geleefde en geschrevene inmiddels kleiner. Campert is kwetsbaar geworden.
Amechtigheid
Op 18 april 2018 schrijft hij:
‘Ik werd wakker met een lichte vorm van schrijfkoorts, dus begin ik maar meteen te ijlen, ook al omdat het me niet zo vaak meer overkomt. Ik wil wel schrijven, maar het komt er niet meer van. Het is zo’n lange zit. Nog niet zo lang geleden draaide ik mijn hand niet om voor een roman, een boek met verhalen, een bundel gedichten. Nu voel ik grote amechtigheid.’
Halverwege vorig jaar – acht maanden nadat hij Van Kooten tot hun correspondentie wist te verleiden – lijkt ook het schrijven van deze brieven een te grote inspanning:
‘Wat begonnen is moet, net als het leven, ook een keer eindigen. Dat moment, zeg ik met enig plechtig keelschrapen, is nu aangebroken. Nieuwe schrijfambities roepen ons.’
Waarna Kees van Kooten de correspondentie nog even rekt, door een greep te doen uit de vrolijke post zoals de vrienden die gewoon waren te wisselen voordat sprake was van een correspondentie die tot een boek met de titel aanelkaar leidde.
aanelkaar
Remco Campert en Kees van Kooten
Amsterdam : De Bezige Bij, 2019
ISBN978-94-031-4320-0
De brief die Kees van Kooten op verzoek van de Volkskrant toen Een knipperend ogenblik: portret van Remco Campert van Mirjam van Hengel schreef, geeft een indruk van de brieven van Van Kooten in aanelkaar. Een groot deel van die brief is afkomstig uit die correspondentie.
Leave a Reply