Ik zal het maar meteen toegeven. Het viel mij niet mee toen ik vijf jaar geleden voor het eerst simultaan moest meelezen met de gedichten die een paar meter lager op het podium werden voorgedragen. De mensen om mij heen leken er weinig moeite mee te hebben, maar ik vond het ingewikkeld om gelijktijdig te kijken, te luisteren en te lezen.
Kijken en luisteren gaan heel goed samen, en ondertussen krijgt degene die kijkt en luistert een goede indruk van de dichter en zijn werk. Of die dichter een andere taal spreekt, maakt in dit stadium nog niets uit. Je hoeft niet te weten wat een dichter zegt om te beoordelen of hij een ingetogen voorlezer is of een geboren performer.
Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk ook om de inhoud, en omdat de meeste dichters tijdens Poetry International een taal spreken die de kijker/luisteraar onvoldoende machtig is om het werk te kunnen doorgronden – toch een voorwaarde om het op waarde te schatten – is een vertaling onontbeerlijk.
Bij Poetry International is die vertaling te zien op een scherm tegen de achterwand van het toneel. Waar die tekst zich ten opzichte van de dichter bevindt, is afhankelijk van de rij en stoel waar de kijker/luisteraar zit.
Ik moest er in het begin aan wennen dat ik niet voortdurend naar een dichter kon kijken en luisteren als ik ook nog wilde weten wat hij zei. Ik moest er ook aan wennen dat een gedicht door het luisteren en het lezen een beetje uit elkaar dreigde te vallen, want onwillekeurig vindt er een vergelijking plaats van wat de dichter geschreven heeft en wat een vertaler daarvan gemaakt heeft. Ik moet dus kortom heel veel moeite doen om de boel bij elkaar te houden, maar inmiddels ben ik de kunst van het simultaan lezen enigszins machtig.
Vroeger deden ze het op Poetry International anders. Toen werd een vertaling gelezen nadat de dichter was uitgesproken. Daar is ook iets voor te zeggen. Eerst kijkt en luistert het publiek ademloos naar de dichter die weet hoe hij zijn woorden bedoeld heeft en dus ook hoe ze zouden moeten klinken. Daarna kijkt en luistert het naar de vertaling, waarbij het zich kan concentreren op een tekst die nieuw is en niet hoeft te concurreren met het origineel al zal het publiek toch ook in zijn geheugen graven en verbanden proberen te leggen.
De Zuid-Afrikaanse dichter Antjie Krog vindt het maar niets, dat projecteren van vertalingen tijdens de voordracht van een dichter.
‘Het publiek concentreert zich niet meer op de stem, op de taal. Ze moeten eerst de taal horen’,
verzucht ze in 2009 tegen festivaldirecteur Bas Kwakman, als ze samen het land door reizen omdat Antjie Krog speciaal voor Gedichtendag de cyclus Waar ik jou word schreef. Hij tekent haar woorden en zijn antwoord op in In poëzie en oorlog: vijftig jaar Poetry International, zijn persoonlijke geschiedenis van en met het festival:
‘Ik vertel haar dat we zo nu en dan het eerste gedicht zonder projectie doen en de vertaler vragen deze na de voordracht van de dichter voor te lezen. Dat we kiezen voor projectie omdat het publiek de gedichten simultaan moet kunnen volgen, om zo de betekenis van elke stemverheffing, elk gefluister en elke pauze van de dichter mee te krijgen.’
Antjie Krog is er ook tijdens de gouden editie van Poetry International Rotterdam bij. En de vertaling van haar gedichten worden niet simultaan geprojecteerd. Niet als zij acte de présence geeft tijdens de presentatie van In poëzie en oorlog: vijftig jaar Poetry International en ook niet als ze een uur later aan de beurt is om haar gedichten te lezen.
Het is ook niet zo dat haar optreden gevolgd wordt door het optreden van een vertaler die zijn versie van haar gedichten laat horen. Antjie Krog leest haar gedichten samen met iemand die de vertaling voordraagt. Ze leest een paar regels, en dan mag die ander. Ze wisselen elkaar af, waarbij het ritme van het gedicht leidend is. Als dat gedicht erom vraagt, wordt een salvo van losse woorden op het publiek afgevuurd.
Er is geen sprake meer van een gedicht en een vertaling. Talen raken vervlochten en er ontstaat een nieuwe tekst die sterk leunt op de vertolking. Die zonder die dynamiek nergens zou zijn.
Tijdens de presentatie van In poëzie en oorlog: vijftig jaar Poetry International is Bas Kwakman de tweede stem. Hij moet duidelijk wennen aan de rol die hem is toebedeeld. Hij gaat Antjie Krog niet altijd snel genoeg. Hij zit niet bovenop haar woorden. Een uur later staat er iemand naast haar die het gewend is om samen voor te dragen. Antjie Krog en Leen Vermeiren zijn aan elkaar gewaagd. Zij zwepen de woorden op.
Drie manieren om poëzie en/in vertaling voor te dragen. Drie manieren waar iets voor te zeggen is.
Leave a Reply