Het verhaal dat John Steinbeck in De parel vertelt, laat zich relatief eenvoudig samenvatten: het zoontje van een arme parelvisser wordt gebeten door een schorpioen. Voor het leven van de baby moet gevreesd worden, want geld om de dokter, die boter bij de vis wil, te betalen is er niet.
Als Kino een gigantische parel oogst verandert alles. Hij stelt zich een toekomst voor waarin hij en zijn vrouw een eerzaam leven leiden en hun zoon naar school gaat. Maar dan moet hij zijn parel wel eerst verkopen.
Vooruitlopend op de aanstaande rijkdom, weten de pastoor, de dokter en de dorpelingen Kino te vinden. in de hoop een graantje mee te pikken, en hij wordt gedwongen tot het uiterste te gaan om te voorkomen dat de parel hem afhandig wordt gemaakt.
Met lege handen
Geen enkele parelopkoper in het aangrenzende stadje is bereid een reële prijs te betalen en dus besluit Kino naar de grote stad te gaan om daar zijn geluk te beproeven. Zijn vrouw Juana – die al veel eerder dan Kino in de gaten heeft dat ze beter af zijn zonder de parel – en hun zoontje Coyotito – dat bezig is te herstellen dankzij het gezonde verstand van zijn moeder – vergezellen hem.
Een poging om spoorzoekers definitief van zich af te schudden, wordt het gezin fataal. Als Kino op het punt staat hun kwelgeesten te overmeesteren, wordt Coyotito geraakt door een afgedwaalde kogel. Zijn ouders keren in diepe rouw terug naar het dorp, waar hun eerste gang naar het water is om zich van de parel waardoor ze alles dat van waarde was verloren hebben te ontdoen.
Woordenschat
Ik las The Pearl voor het eerst toen ik een jaar of twaalf was. Het was toen een nog veel dunner boekje dan nu. In de speciaal voor het onderwijs gemaakte sterk vereenvoudigde versie, was het verhaal teruggebracht tot de kern. Ik neem aan, want ik herinner het me niet meer, dat het verhaal zoals ik het hierboven samenvatte toen het hele verhaal was. Oog voor de diepere betekenis van dat verhaal had ik vast nog niet en van de manier waarop John Steinbeck dat verhaal vertelde, zal in de bewerking weinig overgebleven zijn.
Lezen wat er stond, meer werd er toen niet van mij verwacht. Het was de bedoeling dat ik aan mijn woordenschat werkte. Die was gering en legde de hervertellers van The Pearl de nodige beperkingen op. De editie die ik las zal hooguit een ‘stage 3’ of een ‘stage 4’ zijn geweest. Dat betekent dat zij rekening moesten houden met een basisvocabulaire van respectievelijk 750 en 1100 woorden.
Parabel over goed en kwaad
Nu ik The Pearl in de vertaling van E.D. Veltman-Boissevain zoveel jaar na dato herlezen heb, valt me vooral op dat John Steinbeck heel weinig ‘moeilijke’ woorden gebruikt om zijn allegorische verhaal te vertellen. Want dat er meer staat dan er staat, is duidelijk. Dat begrijpt een goede verstaander ook zonder het voorwoord, dat begint met de zin:
‘In de stad doet nog steeds het verhaal de ronde van de grote parel – hoe die gevonden werd en weer verloren ging’,
en eindigt met:
‘En evenals bij alle overleveringen die diep in de harten der mensen besloten liggen, zijn ook in dit verhaal alle dingen goed óf slecht, zwart óf wit, goed óf kwaad en nooit iets daartussenin. Indien dit verhaal wordt opgevat als een gelijkenis, zal iedereen er een eigen betekenis aan geven en er zijn eigen leven in herkennen. Hoe het ook zij, in de stad wordt verteld dat…’’
(vertaling: E.D. Veltman-Boissevain)
John Steinbeck baseerde zijn novelle op een verhaal dat hij hoorde toen hij La Paz, de plaats waar hij De parel situeert, bezocht. Een verhaal dat doorverteld werd en niet letterlijk genomen hoefde te worden. Een verhaal over goed en kwaad, zoals er zoveel verhalen over goed en kwaad verteld worden om de mensen een lesje te leren.
Geëngageerde roman
Zo kun je De parel ook lezen, maar ik denk dat John Steinbeck een veel gelaagder verhaal heeft geschreven. Misschien is Kino ‘een beetje dom’ en laat hij zich inderdaad meeslepen, maar de vraag is of het geld zijn drijfveer is. Dankzij ‘De Parel van de Wereld’ kan Kino dromen over een betere toekomst: een toekomst waarin hij in de kerk kan trouwen; nieuwe kleren, en misschien een geweer, kan kopen en zijn zoon naar school kan laten gaan.
Kino is bij het invullen van wat een betere toekomst is vast en zeker beïnvloed door de botsing van culturen die zich voor zijn ogen afspeelt, maar waarvan hij zich waarschijnlijk minder dan de lezer – en zeker een lezer die De parel in 2020 leest – bewust is.
Leven zoals zijn voorouders deden, is geen optie meer. Zijn cultuur – Kino is een Native Mexican – wordt bedreigd. De stad rukt op. De sociale ongelijkheid groeit. Goed en kwaad zijn minder eenduidig dan de tegenstelling doet vermoeden.
Behalve als parabel laat De parel zich dus ook lezen als een geëngageerde roman, over onderwerpen die nog niets aan actualiteit hebben ingeboet. Zonder dat John Steinbeck de moeite neemt/moeite hoeft te doen om van zijn personages volkomen ronde karakters te maken. Maar als hij het over Kino en zijn gezin heeft, schrijft hij met mededogen. De dokter, de dorpelingen en de parelhandelaren komen er minder genadig af. Hij meet hun hypocrisie en na-ijver weliswaar niet breed uit, maar uit wat hij als alwetende verteller over hen vertelt, wordt duidelijk dat Kino degene is die van hem krediet krijgt.
Een antropologische kant van het verhaal
In De parel laat John Steinbeck zien hoe de mens in staat is te ontsporen. Hoe mensen elkaar naar het leven gaan staan als omstandigheden ingrijpend veranderen. Maar De parel is ook het verhaal over een samenleving die gedoemd is te verdwijnen. Een samenleving waarin de afhankelijkheid van en verbondenheid met de natuur en de betekenis van het bovennatuurlijke zoals die voor Kino en zijn dorpsgenoten tot voor kort vanzelfsprekend waren, niet overvleugeld worden door rationaliteit.
Van dat dubbele was John Steinbeck getuige toen hij in 1940 met marine bioloog Ed Ricketts zes weken op expeditie was in de regio. Dat resulteerde in The Sea of Cortez (1941) en tien jaar later in The Log from the Sea of Cortez, waarin hij zijn bevindingen minder wetenschappelijk en gedetailleerd verwoordde.
In The Log from the Sea of Cortez geeft hij het verhaal over de parel zoals het hem ter plekke ter ore kwam weer,
‘This seems to be a true story, but it is so much like a parable that it almost can’t be. This Indian boy is too heroic, too wise. He knows too much and acts on his knowledge. In every way, he goes contrary to human direction. The story is probably true, but we don’t believe is; it is far too reasonable to be true.
La Paz, the great city, was only a little way from us now, we could almost see its towers and smell its perfume. And it was right that it should be so hidden here out of the world, inaccessible except to the galleons of a small boy’s imagination.’
John Steinbeck kleedde het verhaal aan, maar in De parel zijn de sporen van het oorspronkelijke verhaal – of dat nou een parabel of een volksverhaal was, doet er eigenlijk niet zo toe: het gaat erom dat het geworteld was in de lokale cultuur – duidelijk te herkennen. Met zijn taal blijft hij dicht bij de eenvoud van het verhaal. In de detaillering toont hij respect voor de originele setting van het verhaal.
Universele (beeld)taal
Of er in de versie van The Pearl die ik ruim veertig jaar geleden las illustraties stonden, kan ik me niet meer herinneren. Ik vermoed van wel. Als beginnende lezer moest ik me toch ergens aan vast kunnen houden.
In elk geval: in De parel wordt elk hoofdstuk ingeleid door een illustratie van Charlotte Schrameijer, die al eerder de ook door Athenaeum – Polak & Van Gennep heruitgegeven klassiekers De twaalfjarige bruiloft van Maeve Brennan en De klerk Bartleby van Herman Melville van passende beelden voorzag.
Waar John Steinbeck , zij het minimaal, iets toevoegde aan het verhaal dat hem ter ore kwam, gaat Charlotte Schramaijer terug naar een essentie. In een universele beeldtaal legt zij sleutelmomenten uit De parel vast.
De parel
John Steinbeck (vertaling: E.D. Veltman-Bossevain; illustraties: Charlotte Schrameijer
Amsterdam : Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2019
ISBN 978-90-253-1090-5
Leave a Reply