Het zijn er 142, 142 vliegtuigjes gemaakt van het papier van de verbeelding. Licht en luchtwaardig; de ‘stukjes’ van Tommy Wieringa, gebundeld in Ga niet naar zee. Waar en wanneer ze eerder gepubliceerd zijn, wordt niet vermeld. Meestal is dat storend – losgezongen van hun aanleiding verliezen veel ‘stukjes’ hun bestaansrecht – maar in dit geval niet. In Ga niet naar zee zijn het niet langer losse ‘stukjes’: aaneengeregen vormen ze de biografie van het bestaan van hun schrijver, terwijl het ieder voor zich kleinoden blijven.
Tommy Wieringa schrijft woord voor woord, zin voor zin zijn wereld tevoorschijn. Zijn wereld, dat is: de luwte van het landleven; onder (rugby)vrienden verkeren; een kat die om aandacht mauwt; het isolement van een retraite en het lezen, schrijven en researchen dat werk heet. Er zijn ‘stukjes’ die rechtstreeks teruggaan op of voortkomen uit ander werk van Wieringa, inclusief zijn inmiddels doodgezwegen romans Dormantique’s manco (1995) en Amok (1997). Maar in de meeste doet hij verslag van wat hij van dag tot dag doet. Al lezend ontstaat de indruk dat Wieringa zijn leven in slow motion ten volle leeft.
‘Stukjes’ is misschien een te oneerbiedig woord: de zinnen van Tommy Wieringa zijn mooi; zijn kijk op de dingen origineel edoch herkenbaar. Maar hoe moet je ‘ze’ dan noemen? Een column moet het te vaak hebben van actualiteit en aanleiding en dagboeken en blogs houden niet van deze nauwkeurigheid van formuleren. In ieder geval zijn ‘ze’ met dezelfde intensiteit geschreven als de Zeer Korte Verhalen, de ZKV’s, van leermeester A.L. Snijders. Ze zijn kort, bondig, geen woord te veel en helemaal af, ‘deze vliegtuigjes gemaakt van het papier van de verbeelding’. Zo noemt Tommy Wieringa ze zelf.
Leave a Reply