Direct na het verschijnen van Dienstreizen van een thuisblijver was Maarten ’t Hart niet van het televisiescherm te slaan. Steeds opnieuw vertelde hij – en altijd kwam peutertje Palmen voorbij – hoe vreselijk het toch is om als schrijver steeds maar van ‘het schrijven’ afgehouden te worden. Er werd hard gelachen om zijn klaagzang. Nu is Dienstreizen van een thuisblijver zeker ook een hilarisch boek – Maarten ’t Hart beheerst de kunst van het overdrijven – maar het niet alleen maar bedoeld om grappig te zijn. Het boek geeft inzicht in het veranderende literaire bedrijf dat veel minder romantisch is dan de meeste mensen die ervan dromen schrijver te worden denken. Boeken moeten aan de man gebracht worden en de – liefst aimabele, fotogenieke – schrijver speelt daarbij een cruciale rol. Een schrijver is er niet meer met het schrijven van een (goed) boek: zonder marketing en pr geen literair succes. Hij moet zijn ivoren toren uit. Handel vraagt hem de impertinentie van lezers, uitgevers, vertalers en ander ongedierte te verdragen.
Maarten ’t Hart vindt dat vaak vreselijk, maar tegelijk koketteert hij met zijn afkeer en vervolgens neemt hij niet alleen het vak, maar ook zichzelf en zijn tegenzin op de hak. ‘Dienstreizen van een thuisblijver’ is een staalkaart van zijn gemoed. Het laat zien hoe vol mededogen de schrijver kan zijn: het meest ontroerende stuk in het boek is dat over zijn Hongaarse vertaler die met zijn blinde vrouw op bezoek komt in Warmond. Maar ’t Hart is ook genadeloos. Hij zet zijn voormalige Duitse uitgeefster neer als een ordinaire oplichtster en hij stuurt zijn bok af op twee dames die hem voor een of ander obscuur blaadje komen interviewen. Fans zijn of vreselijk – als ze hun manuscripten ter lezing komen aanbieden – of aanbiddelijk – als ze over nagels in de juiste lengte en kleur beschikken. Ja, Maarten ’t Hart is een fetisjist, al gaat een sm-catacombe hem te ver.
Maarten ’t Hart is dan misschien een tikje onaangepast – eigenlijk is hij dat niet, hij hoeft alleen niet per se door iedereen aardig gevonden te worden – maar zeker niet asociaal of wereldvreemd. Hij heeft gewoon vaak een mening. Niet alleen over literaire kwesties – de toekenning van literaire prijzen; de deskundigheid van Vestdijk-biografen en het nutteloze van Lesereisen – maar ook over de plaats van de evolutietheorie in de biologie of de onschuld van Lucia de Berk.
Dienstreizen van een thuisblijver bestaat bij de gratie van die meningen en oordelen. Maarten ’t Hart is schaamteloos eerlijk, ook als hij overdrijft. Wie op basis van ‘peutertje Palmen’ een boek vol roddel en achterklap verwacht, zal niet vinden wat hij zoekt. Maarten ’t Hart leent zijn pen niet voor dat soort platvloersheden. Daar is hij teveel schrijver voor. Een schrijver die zijn ervaringen gebruikt om er verhalen van te maken.
Leave a Reply