– Erudiete leesbevordering –
Nieuw zijn ze niet, de gesprekken en essays in Conversaties. Het succes van Knielen op een bed violen heeft geleid tot een bijna integrale heruitgave van Siebelinks werk. De meeste van deze stukken, geschreven voor de Haagsche Post en HP/De Tijd, werden eerder gebundeld in De reptielse geest (1981) en De prins van nachtelijk Parijs (1985).
Bij alle ‘gesprekspartners’ vertegenwoordigen de hoogtijdagen van de Franse literatuur. Aan dode schrijvers als Paul Verlaine, J.-K. Huysmans, Marcel Proust, de broers Goncourt, Antonin Artaud, Stéphane Mallarmé, Jean-Paul Sartre en Arthur Rimbaud wijdt Jan Siebelink essays. Met E.M Cioran, James Purdy, Milan Kundera, Julien Gracq en Julien Green sprak hij.
Niet alle ‘conversaties’ zijn even geslaagd. Zolang Siebelink het af kan zonder tussenkomst van de auteur – in de essays dus – of als hij een gewillige gesprekspartner treft, kon hij onbekommerd erudiet zijn. Maar als een schrijver niet meegaat in de lijn die Siebelink heeft uitgezet – in het geval van bijvoorbeeld James Purdy en Julien Gracq (geen grote praters) en Julien Green (een ontmoeting op het verkeerde moment, Green is met zijn hoofd en hart bij zijn ernstige zieke zus die zich elders in het pand bevindt) – schemeren stiltes in de tekst door. Stiltes die op het moment zelf voor de verlegen, maar ook ijdele Siebelink pijnlijk geweest moeten zijn. Aan de schrijftafel werkt hij die stiltes achteraf overigens vakkundig weg; door het toevoegen van beschouwende alinea’s worden het alsnog volwaardige ontmoetingen.
Met zijn Conversaties levert Jan Siebelink gedegen werk, al ogen zijn stukken schools. De schrijvers worden keurig biografisch ingeleid en feiten zijn belangrijker dan meningen. Siebelink verraadt zijn oorsprong – hij was docent Frans – dus niet en verloochent ook zijn belezenheid nergens. Maar zoals dat gaat bij bevlogen leraren: hun bewondering en enthousiasme werken aanstekelijk.
De gekozen auteurs garanderen tot op zekere hoogte de houdbaarheid van Siebelinks stukken. Toch zou het, dertig jaar na het verschijnen van de eerste interviews, interessant zijn om hun huidige betekenis na te gaan. Zeker nu de Franse taal en literatuur in Nederland fors terrein hebben moeten prijsgeven. Een in- of uitleidend essay van of interview met Jan Siebelink zou alleen daarom in Conversaties niet misstaan hebben.
Nog een minpuntje: Jan Siebelink praat alleen met en over mannen. Vrouwelijke grootheden als Marguerite Duras, George Sand en Colette komen in het hele verhaal niet voor. Hun collectieve afwezigheid is van een andere orde dan het ontbreken van bijvoorbeeld Charles Baudelaire, George Perec, Raymond Queneau of Michel Tournier. Het laatste kan een kwestie van smaak zijn.
Leave a Reply