– De muze mist –
Herman Brusselmans heeft de naam van dik hout planken te zagen. Jammer genoeg is dat wat hij in Van drie tot zes daadwerkelijk doet. Zijn roman over Willem Zundap, net als veel andere personages in het werk van Brusselmans niet geheel geslaagd in het leven, kookt hij volgens een beproefd recept: weinig subtiele man schoffeert zich door het leven; drinkt obstakels uit de weg, behalve de vrouwelijke: die gunt hij zijn genoegens. Brusselmans bedient zich daarbij als altijd van zijn handelsmerk: ‘de gedachtebaggerstroom’, een persoonlijke interpretatie van ‘the stream of consciousness’.
Dit keer sleept die vloed het beschimpen van autobiografisch proza – lees hoe Zundap van zijn leven een boek tracht te maken en kritiek van de redacteur van Prometheus moet verduren; een fikse dosis schijnbelezenheid –met Edgar Allen Poe als teksttest – en het gebazel en gestook in nachtelijke praatprogramma’s – waarin je wel heel ver moet gaan wil je van de zender gehaald worden – over de bladzijden.
Brusselmans basht er in Van drie tot zes weer vrolijk op los. Nogal wat vrouwen, figurante personages met of zonder beroemde namen, en BN-, BV- en BW’ers (Bw’er = Bekend Wereldburger) moeten het ontgelden.
Tot zover is het allemaal heel erg Brusselmans: rauw, grof en dynamisch. Maar Van drie tot zes wil maar niet hilarisch worden en hilarie is Brusselmans geheime wapen. Hilarie verontschuldigt ongenuanceerdheden, het maakt vrouwonvriendelijkheid pruimbaar. Deze nieuwe Brusselmans is een pessimistisch en zwartgallig boek. De schrijver knipoogt nog wel, maar het lachen lijkt hem vergaan. In Van drie tot zes mist de ironie zijn ironische werking. Zundap is zielig, maar hij houdt hoop en dat is verontrustend. Hij is geen held, geen anti-held, zelfs geen romanheld. Hij is een sneu type, dat zichzelf overschreeuwt, maar dan welk Brusselmans-personage ook.
Maar onder de genuanceerdheid en het verbale geweld herbergt Van drie tot zes een ode aan de muzen. Zonder muze geen ijle inspiratie en dus geen ware kunst. Maar één droommeisje maakt nog geen muze. Het is pijnlijk om tussen de regels door te vermoeden dat Herman Brusselmans zijn muze mist; zijn Van drie tot zes mist de adem van de geest.
Leave a Reply