– Aardige jongens bleven het –
Ze werden geboren in 1927: Blokker, Hofland en Mulisch. Hun vijftigste verjaardag was voor Vrij Nederland aanleiding om de drie te interviewen. Bij de gelegenheid van hun 65e, 75e en 80e verjaardag werd het gesprek voortgezet. Ik heb nooit iets met leeftijd gehad is de schriftelijke neerslag van deze gesprekken. Leeftijd is voor Blokker, Hofland en Mulisch van ondergeschikt belang, zij lijken er niet of nauwelijks door aangetast, niet toen ze vijftig waren en nog niet als ze tachtig zijn. Het is vooral de tijdgeest en het veranderende wereldbeeld waarnaar zij verwijzen in hun gesprekken.
De oorlog, het ijkpunt in de tijd voor de generatie waartoe Blokker, Hofland en Mulisch behoren, nam een belangrijke plaats in tijdens het gesprek in 1978. Vijftien jaar later ligt de nadruk veel meer op belangrijke gebeurtenissen in het persoonlijke leven van de drie vrienden. Voor het eerst wordt dan ook een vernietigend oordeel geveld over jongere vakgenoten, hoewel de drie niet dezelfde tak van schrijven bedrijven.
In 2002 werken Blokker, Mulisch en Hofland nog steeds hard en zijn beledigd als de vraag gesteld wordt wat ze nog willen doen: ‘nog’, alsof ze op de drempel van de dood staan. Naast de oorlog gaat het nu vooral over het politieke klimaat in Nederland. Leiders van diverse politieke partijen moeten het ontgelden. In 2007 komt een relatief groot aantal onderwerpen aan bod: de dood van Van Gogh en Fortuyn; hun eigen nageslacht; vriendschap; literatuur en de internationale politiek. Meer dan tot dan toe springen zij van de hak op de tak.
In de vier interviews in Ik heb nooit iets met leeftijd gehad worden belangrijke onderwerpen aan de orde gesteld. Een uitputtend inzicht in de geesteswereld van en de onderlinge verhouding tussen Blokker, Hofland en Mulisch – en de ontwikkelingen die in de loop van dertig jaar plaatsvinden – kan binnen dat bestek niet gegeven worden. Noodgedwongen moeten de interviewers zich beperken tot een aantal hoofdthema’s. Van de thema’s komt creativiteit het minst uit de verf.
De heren krijgen in dertig jaar verschillende generaties journalisten tegenover zich. De eerste twee gesprekken werden geleid door Joop van Tijn en Rinus Ferdinandusse. Daarna namen Jeroen Vullings en Xandra Schutte (in 2002) en Pieter van den Blink en Mischa Cohen (in 2007) het stokje over. Van Tijn is de enige die een kijkje geeft in de journalistieke keuken; hij benoemt wanneer het interview niet volgens plan verloopt en schrijft op wie tijdens het initiatief neemt en wie een afwachtende houding aanneemt.
In de laatste twee interviews is de dynamiek in de vorm van beurt- en tempowisselingen af te lezen aan de uitgeschreven tekst zelf.
De Bezige Bij, 2011
ISBN 978-90-234-5894-4
128 p., € 16,50
Leave a Reply