Is het u wel eens opgevallen? Als liefhebber van het geschreven woord? Er bestaat een natuurwet: een goede schrijver houdt een kat en houdt van de kat.
Waarom is dat een natuurwet, denkt u wellicht. Wel, Louis Couperus gaf het in enkele woorden aan: ‘O katten, katten! Uw zielen zijn raadsels!’
Een goede schrijver onderhoudt een kat. Of meerdere katten. Het is niet zo dat poezenpoten rondom – voorheen de typemachine en nu – de computer de huisgenoot van die kat tot een goed schrijver maakt, maar feit is wel: er zijn geen goede schrijvers zonder kat.
Charles Dickens zei ooit: ‘What greater gift than the love of a cat?’ en liet een brievenopener maken van een pootje van zijn geliefde, maar helaas overleden, kat Bob.
Ik kwam weer eens op bovenstaande natuurwet toen ik met twee vrienden rondliep in het Kattenkabinet. Het Kattenkabinet aan de Herengracht in Amsterdam is een bijzondere plek. Het is opgericht ter ere van John Pierpont Morgan (1966-1983), de kat van de eigenaar van het Kattenkabinet. In het huis hangen kunstwerken en posters over katten, er staan beeldjes van katten, er loopt een echte poes rond en er zijn gedichten van Rudy Kousbroek en Willem Frederik Hermans op spiegels geplakt. Dit waren twee grootse kattenliefhebbers – en goede schrijvers.
Willem Frederik Hermans: ‘De liefde tot katten is zo mooi, doordat het eigenlijk een ongelukkige liefde is. Wie durft uit het diepst van zijn gemoed te verklaren dat zijn kat hem bemint? Ik denk dat katten vooral tot liefdesobject worden uitgekozen door hen die een afkeer hebben van allemansvriendinnen.’
Onder een grote foto van Hermans met kat, sprak ik de natuurwet uit. ‘Er bestaat geen grote schrijver die niet van katten houdt.’ Mijn twee vrienden dachten na, keken elkaar aan en zeiden gelijktijdig: ‘Hemingway! Dat was een echte man – die hield van honden!’ Ze knikten.
Marieke says
Hemingway en honden, dat is als een patatje met pindakaas??
Ook een mooie:
” Alle honden en katten zijn rijk aan deugden en talenten, maar de hond heeft een talent te veel: hij laat zich dresseren. En hij heeft een deugd te weinig: hij is een dier zonder geheimen.”
Zou Stieg ook een kat hebben gehad?