In Nederlandse schrijvers en religie 1960-2010 bundelt Jaap Goedegebuure dertien essays die licht proberen te werpen op de vraag: hoe beïnvloeden religieuze gevoelens en ideeën de leefwereld en dus het werk van een schrijver. De titel is een beetje veel van het goede, want de meeste essays behandelen één enkele schrijver, de protestanten worden in één enkel stuk gevat, één stuk handelt over ironie en geloof en er is ‘bij wijze van epiloog’ een stuk over Goedegebuures eigen religieuze achtergrond.
Zo alomvattend als de titel suggereert is het boek dus niet. Er wordt ook geen eindconclusie getrokken uit het verzamelde materiaal. De essays zelf zijn, zoals je mag verwachten van iemand als Goedegebuure (die al dertig jaar recensies schrijft, boeken publiceert over letterkunde en hoogleraar is in Leiden) uiterst doortimmerd en erudiet.
Het boek is op geloofsovertuiging geordend en begint met de katholieken. Gerard Reve mag daarbij natuurlijk niet ontbreken, evenmin als Willem-Jan Otten en Frans Kellendonk. Interessant is ook het stuk waarin Goedegebuure het oeuvre van Désanne van Brederode doorneemt en daar de – gecompliceerde – geloofsbeleving van de schrijfster uit probeert te distilleren.
Dan volgt het eerder genoemde ‘reformatorisch intermezzo’ (waarbij het opvalt dat, waar de katholieke schrijvers vaak bekeerlingen zijn, de protestanten zonder uitzondering afvalligen zijn – is dat alleen onder schrijvers zo, of is dat een landelijke tendens?) en daarna de schrijvers met een idiosyncratisch geloofssysteem (Andreas Burnier en Oek de Jong) en de schrijvers die zich met mystiek hebben beziggehouden (Jellema, Faverey, Ouwens, Maria van Daalen).
Zoals gezegd is er kwalitatief nauwelijks iets aan te merken op de essays. Maar erg spannend is het ook allemaal niet. Waar Goedegebuure goed in is – heel goed – is zijn bronnen doornemen, er een grote lijn in zien en die uiteenzetten in een prettig leesbaar essay (hoewel: soms overdrijft hij het voor mijn gevoel ook. Niet overal zit systeem in. Zeker bij iemand als Gerard Reve moet je er volgens mij iets meer rekening mee houden dat de auteur van inzicht verandert, de lezer bewust in de maling neemt of, bijvoorbeeld in een interview, gewoon maar wat zit te zwammen).
Waar Goedebuure minder goed in is, is het innemen van een standpunt. Hij beschrijft capabel, maar stelt weinig prikkelende vragen. En zo werd Nederlandse schrijvers en religie 1960-2010 een degelijk, maar ook een beetje een saai boek.
Vantilt, 2010
ISBN 978-94-600-4054-2
207 p., € 18,95
Leave a Reply