In een cultuur die zo door beeld gedomineerd wordt als de huidige worden foto’s steeds belangrijker. Ze zijn niet langer de ondersteunende illustratie bij een artikel, maar steeds vaker de vorm waarin nieuws ‘wereldkundig’ gemaakt wordt.
Het is aan de fotojournalist actuele gebeurtenissen in beeld te brengen. Ook toen het beeld nog niet zo belangrijk was als het nu is, was de missie
van een fotojournalist pas geslaagd met het leveren van een foto die nieuwswaarde heeft, aandacht trekt en informatie geeft. Die drie criteria liggen in elkaars verlengde: nieuws trekt aandacht, al is niet alles dat de aandacht trekt nieuws. Het is tegenwoordig heel gebruikelijk een gebeurtenis op te waarderen tot nieuws door er aandacht aan te besteden. Nieuws vraagt om duiding, om informatie waaruit niet alleen blijkt waarom
iets nieuws is, maar ook hoe dat nieuws begrepen moet worden, binnen welke context het geplaatst moet worden.
In beeld gevangen nieuws kan de gemoederen flink bezighouden. Nieuws kan er behoorlijk gruwelijk uitzien en het kijken naar de pijn van anderen is niet aangenaam. In beeld gevangen nieuws duwt de kijker, de toeschouwer letterlijk met het neus op de feiten, meer dan woorden dat kunnen. Een indringende nieuwsfoto kan ervoor zorgen dat de kijker zich medeverantwoordelijk – of medeschuldig – gaat voelen: het geweten dat opspeelt bij het zien van mensonterende taferelen.
De foto die Huynh Cong Ut in 1972 maakte van kinderen op de vlucht voor een napalmbombardement op My Lai in Vietnam be?nvloedde de manier waarop gekeken werd naar de rol van de Verenigde Staten van Amerika in die oorlog. Kim Phuc, het naakte meisje op de foto, werd een symbool voor de verschrikkingen van deze oorlog.
Beeld dat zich eenmaal vastgehecht heeft aan een netvlies blijft daar hangen. Zo’n beeld krijgt iconische waarde en kan generaties mee.
Er zijn ook nieuwsfoto’s waarvan de publicatie niet vanzelfsprekend is en zelfs ter discussie staat. Ruim een week na de commotie over het al dan niet vrijgeven van de foto van een dode Bin Laden, stond het in beeld brengen van een andere dode ter discussie. De jonge wielrenner Wouter Weylandt kwam in de Giro d’Italia ten val en overleed op de plaats des onheils aan zijn verwondingen. Wielerfotograaf Cor Vos deed zijn werk en fotografeerde de gevallen Weylandt vlak na het ongeluk. Hij brengt in beeld wat zijn schrijvende en sprekende collega’s in woorden probeerden te vatten. Dagblad De Pers plaatste de foto groot bij een artikel waarin de veiligheid van renners in de grote rondes ter discussie gesteld wordt. De schrijver, oud-wielrenner Thijs Zonneveld, verontschuldigt zich bij voorbaat: ‘Het is ook vast niet het moment om erover te schrijven of een foto als hierboven te plaatsen, maar de werkelijkheid is soms niet anders dan rauw en hard’ – het gedeelte van de zin na de komma, werd fotobijschrift. Het plaatsen van de foto komt de krant en de fotograaf op kritiek te staan.
De dood van de een, is de dood van de ander niet. Als het gaat om het afbeelden van niet-anonieme doden zijn media terughoudend. Piëteit en privacy winnen het dan van de nieuwswaardigheid, zoals in het geval van Wouter Weylandt.
Soms spelen er naast piëteit en privacy nog andere aspecten. Gehavende soldaten, gevallen in de strijd, worden bijna nooit in beeld gebracht. Het zou ‘het moraal’ negatief kunnen beïnvloeden en de vijand in de kaart spelen. Als fotografe Annie Leibovitz foto’s van een opgebaarde Susan Sontag – haar knipperlichtgeliefde – publiceert, noemt Sontags zoon dat een posthume vernedering.
Ook al is de dood zelf steeds minder taboe, het afbeelden van een herkenbare dode is dat wel. Nog wel. Wel. Wel weer.
De foto van een dode Osama bin Laden zal op alle regels een uitzondering zijn. Ongeacht hoe gruwelijk en afschuwwekkend ook: zodra er een foto opduiktwordt hij publiek gemaakt. Ook als de nieuwswaarde met het verstrijken van de tijd nihil is geworden.
(wordt vervolgd)
Leave a Reply