Ben ik mijn pen in het theater vergeten?!?
Een hele mooie, dierbare MontBlanc! Zilver met goud.
Kun je checken?
Graag Heel belangrijk.
Bel me desnoods even
Ik bel niet hem, maar het theater. De pen is gevonden op de plek waar hij hem vergat. Ik mail het goede nieuws. Een dag later ga ik hem brengen. We spreken af in zijn stamkroeg.
Over de rand van de krant zie ik hem naderen. Hij torent boven iedereen uit. Hoewel hij het zich kan veroorloven te laat te komen, is hij klokslag op tijd. Niet vanwege zijn pen, maar vanwege een klein hartje. Daarop heb ik hem eergisteren getaxeerd. Een andere verklaring voor zijn lompheid vond ik niet. Wie tijdens een voorstelling het podium afloopt om te gaan pissen, heeft geen sterallures. Die heeft tijdens de pauze gewoon te veel gezopen.
Zijn begroeting gaat verloren in het lossen van tassen. Aan de overkant heeft hij behalve zijn dagelijkse rantsoen kranten ook boeken ingeslagen. Als een kind zo blij schudt hij nog voor de koffie de oogst op tafel. Eén voor één gaan ze door zijn handen; hij koestert bezit. Hij bladert, hij streelt. Ik besta niet. Pas als hij ontdekt dat hij zich miskocht heeft – hij zag een herdruk aan voor nagelaten werk van een bewonderd schrijver, titel noch omslag kwamen hem bekend voor – richt hij zich tot mij: ‘heb ik weer!’
De bril op het puntje van zijn neus – de bril die het plezier in lezen in bed vergalt – die bril fungeert als scherm tussen hem en de wereld. Bij behoefte aan contact wippen zijn ogen over de schutting. Hij is lenig en geroutineerd: als springer, maar ook als verschanser.
Voor de vorm drinken we nog een tweede kopje koffie. Dan staat hij op, rekent af en vertrekt, met pen. Hij gaat op in de massa zonder erin te verdwijnen. Ik kijk hem na, hij kijkt natuurlijk niet om.
Leave a Reply