Eigenlijk is het volstrekt ongeloofwaardig: een bejaarde dochter die haar hoogbejaarde vader, nog maar nauwelijks hersteld van een herseninfarct, weet te overtuigen dat een cruise over de Middellandse Zee helend zal zijn. De hoogbejaarde ex-rechter, ex-minister, ex-schrijver gaat desalniettemin. Daarmee ‘zeilt’ hij niet alleen metaforisch zijn einde tegemoet.
Bij een naderend einde hoort het opmaken van de balans. Hammer doet dat heel letterlijk door te proberen al essayerend grip te krijgen op zichzelf in relatie tot de tijd. ‘Eigenlijk ben ik oneigenlijk, als ik dit ben zowel als integendeel dat, en als ik op eenzelfde moment in verschillende eigenlijkheden tegelijk ben. (…) Is tijd een eigenlijkheid? Is de dood een eigenlijkheid? Hammer komt er niet uit – en Brouwers ook niet: in de verste verte heeft zijn zoektocht naar het eigenlijke (n)iets weg van de bespiegelingen over ‘het niets’ van Mulisch in Siegfried, maar het mist consistentie en overtuigingskracht.
Hammer is een oude man, een man in staat van verval, door de tijd is ingehaald. Het verleden – opgerakeld dankzij de ontmoeting met een oud-cursiste voor wie hij spontaan weer dezelfde onmogelijke liefde voelt als toen – is even onbereikbaar als de toekomst – al belandt hij als het cruiseschip aanmeert en hij van boord gaat om sigaretten te kopen op de set van een sciencefictionfilm. Het heden kan hij niet meer bijbenen vanwege alle moderne snufjes.
Toch is Hammer geen halvegare sentimentele oude gek. Eigenlijk is het heel eenvoudig. De sleutel tot zijn doen en laten is de dood van zijn moeder. Hij zag haar uit ‘ontploffen tot moederfragmenten’. Die herinnering vervaagt niet. Waken of dromen maakt geen verschil en eigenlijk verwacht Hammer ook niet dat zijn dood daarin verandering zal brengen. Alles wat hij doet en gedaan heeft, krijgt betekenis tegen deze achtergrond. Zelfs zijn lichamelijk falen.
Bittere bloemen terugbrengen tot het navertellen van de gebeurtenissen valt niet mee en ook met het uitlichten van belangrijke motieven – Hammers getuigenis van zijn puberale verliefdheid, zijn fascinatie voor een schilderij van Cranach, het betoog over wat schrijven in essentie is en hoe het moet, de conversatie met de acteur met de sonore filmstem – wordt de kern van Bittere bloemen niet geraakt. Wat Bittere bloemen het meest kenmerkt is de taal. Brouwers trekt zich niets aan van de mode om kort en krachtig te formuleren. Zonder omhaal van woorden en uitgekleed tot op het bot is er bij hem niet bij. Niet omdat het bij Hammer past, nee: het is Brouwers handelsmerk. In die bijna barokke taal slaagt Brouwers er ook nog in grappig te zijn. Als het verhaal daar aanleiding toe geeft, tenminste.
Atlas, 2011
ISBN 978 90 450 8281 3
285 p., € 21,95
Leave a Reply