– Ken je die mop van die man die naar Brussel kwam? –
Het begint met een simpel persbericht: Christus komt Brussel bezoeken, en wel op 21 juli, de Nationale Feestdag. Onmiddellijk nadat het bezoek van dit illustere lid van de Heilige Familie in historisch perspectief – België heeft een traditie hoog te houden – geplaatst is, beginnen de voorbereidingen. Er wordt een tolk Aramees gezocht en gevonden – het meisje uit het asielzoekerscentrum heeft er nachtmerries van; er moet een welkomstlied geschreven worden – alle door het volk ingezonden bijdragen worden afgekeurd zodat het uiteindelijk toch het volkslied wordt dat ten gehore gebracht zal worden; er moet een route bepaald worden – rekening houdend met de verworven rechten van de aardse koning om op de Nationale Feestdag het defilé af te nemen.
Al snel stroomt de stad vol aanbidders en andere belangstellenden die hun bivak opslaan daar waar zij vermoeden dat Christus langs zal trekken. Het aanstaande bezoek doet de stad en het land goed: mensen vinden elkaar weer de moeite waard, de eendracht groeit, het straatbeeld fleurt op, het fatsoen keert terug. België wordt weer een land waar je trots op kunt zijn.
Maar dan wordt het 21 juli… en vervalt iedereen al gauw weer in het normale patroon.
Dimitri Verhulst legt in De intrede van Christus in Brussel (in het jaar 2000 en oneffen ongeveer) op heel veel zere plekken in de Belgische maatschappij een vinger. Misschien ligt het er allemaal dik op – er is geen close reading nodig om de betekenis van de nieuwe Verhulst te duiden – maar waar is het wel. Het geloof dat aan geruchten gehecht wordt, het seksueel misbruik door Rooms Katholieke kerkelijke gezagsdragers m/v, klassenjustitie, het ophouden van schone schijn, de populariteit die verworven wordt door het optreden in televisiequizzen, overdreven vaderlandsliefde, stakend treinpersoneel: waar het op slaat en staat is ook zonder in details te treden en namen te noemen duidelijk.
Veertien staties geven De intrede van Christus in Brussel structuur. Maar het is de toon die de ketelmuziek maakt. De zinnen die Dimitri Verhulst schrijft ogen zo simpel, maar zingen je vanaf de bladzijden toe: la la la lala la la la la la la lalala lalala la la la la la la.
Satire, parodie, aanklacht, schotschrift? Steekt Verhulst de draak of wil hij wakker schudden? Als er al gelachen mag worden, in de kern is de boodschap inktzwart: het rot in België (en in Nederland en de rest van Europa net zo goed).
Ondertussen is dit het derde boek in korte tijd waarin Verhulst put uit religieuze bron – toch. Godverdomse dagen op een godverdomse bol (2008) is zijn kijk op de evolutie: ’t versus de goden. In De zeven laatste zinnen (2010) hangt hij aan ieder van die door Christus aan het kruis uitgesproken zinnen een nieuw verhaal. En nu De intrede van Christus in Brussel, waarin hij alle geloof de grond inboort: het heeft geen zin om het heil van de Heiland te verwachten, de mens moet op eigen kracht (willen) veranderen.
Contact, 2011
ISBN 978-90-254-3753-4
175 p., € 18,95
Leave a Reply