Als de dochter van een gefortuneerde en aldus welvarende boer leefde Delphine Delamare van het jaar achttien twee en twintig tot het jaar onzes heren achttien acht en veertig. Als gevolg van de welstand van haar vader genoot Delphine een zeer behoorlijke opleiding. Delphine trouwde met een ploeterende en niet voor het geluk geboren plattelandsdokter in het onaanzienlijke gehucht Ry in het noorden van Frankrijk. Delphine echter droomde van een veel onstuimiger en opwindender leven dan de armendokter haar bieden kon; op miraculeuze wijze wist Delphine aanzienlijke sommen gelds er doorheen te jagen en versleet, waar zij ze vandaan haalde weet alleen God, talloze minnaars. Op de bevallige leeftijd van zes en twintig jaren werd het Delphine allemaal te veel waarop zij zich met een forse dosis arsenicum het leven benam. Deze tragische geschiedenis werd aan de vergetelheid ontrukt dankzij een goede vriend van Gustave Flaubert die het verhaal vertelde aan de beroemde schrijver. Flaubert, op zijn beurt, baseerde zijn fameuze romanfiguur op deze zelfde Delphine Delamare in het in de titel van dit stukje genoemde boek, dat uitkwam in het jaar achttien zeven en vijftig; precies honderd jaar voor de opmerkelijke geboorte van schrijver dezes, die overigens met geen mogelijkheid zeggen kan of een en ander enige symbolische waarde vermag te bezitten.
portret: Henriëtte Grasman
Leave a Reply