Er zijn van die boeken die je blijft pakken. De encyclopedie van de grote woorden is zo’n boek. Het is dan ook niet zomaar een boek. Toen ik het in 2005 recenseerde voor Meander noemde ik het ‘een schitterende bundel die de potentie heeft een klassieker te worden. Een bundel die voor alle soorten lezers, doorgewinterd of startend, bij iedere lezing weer iets nieuws biedt. Een bundel om te koesteren.’ (en de jury van de VSB-poëzieprijs bleek het later met mij eens).
En dat koesteren, dat heb ik gedaan. Dat heeft ook te maken met de structuur van de bundel. Voor wie hem niet kent: de bundel is alfabetisch ingedeeld, waarbij ieder gedicht een ‘groot woord’ behandelt. Zo komen bijvoorbeeld Angst, Dood, Liefde, Trouw en Zonde aan bod. Zoek je dus een toepasselijk gedicht voor een gelegenheid dan is deze bundel de plek om te beginnen. Een jurist gaat met pensioen? Rechtvaardigheid! Tien jaar getrouwd? Trouw of Liefde!
Waar de meeste bundels, behalve de bloemlezingen dan, na een eerste serie lezingen en eventuele bespreking in de rij moeten staan totdat ze om beroepslezerige redenen weer nodig zijn, kom ik er meestal niet eens toe om De encyclopedie terug te zetten. Hij zwerft ergens rond. Op mijn bureau of in de buurt van mijn leeszitzak.
Maar pas op: Boog is een ironicus en niet iedereen zal zijn subtiele humor kunnen waarderen. De grote woorden worden in de gedichten op zijn minst op een originele manier bekeken, maar meestal genadeloos gefileerd. Zo schrijft Boog in ‘Poëzie’: ‘Raaskal vrolijk verder, maar sluit de deur.’
Au, zei de dichter.
Cossee, 2005
ISBN 90 5936 091 5
80 blz.; € 16,90
Leave a Reply