Aan goede gedichten kan men niet hard werken. Slechts zeer zelden valt er zwaar te arbeiden aan een goed gedicht. Men kan wat lichtjes schuiven, een voorzetsel vervangen, wat voor het raam gaan staan, peinzend en geveinsd piekerend aan tafel gaan zitten om een indruk van hard werken op te wekken, iets acteren van een worsteling die de dichter met de materie…, enzovoort? In de regel echter is een goed gedicht in een ademtocht geschreven.
Menig dichter is zich daar terdege van bewust, hoewel hij dat nooit bekennen zal. Want als dat waar is, wat nog betekent dan zijn stiel. De dichter ziet het dichten graag als een vak. Ware dat niet het geval, iedereen, zelfs de ongeschoolden en ongeletterden zouden in staat zijn tot het schrijven van diep doorvoelde, en let wel, vooral door de dichter zelf begrepen poëzie.
De mentale arbeid, het door schade en schande leren zou de snelle dichter ontbreken. En dergelijke dichter dichter geeft toe, al is het aarzelend en met moeite, dat een enkeling onder hen in staat zou kunnen zijn tot het schrijven van een briljant gedicht. Maar dan ook één enkel gedicht. De dichter die het heeft geschreven weet dat het een goed gedicht is, maar hij is niet in staat andere gedachten, ideeën, gebeurtenissen te stellen in diezelfde poëtische taal. Hij zal geen briljante gedichten nog aan zijn oeuvre toevoegen. Hij heeft begrepen dat het een zeer goed gedicht is, maar niet waarom.
Jaren van zalig ploeteren zullen hem wellicht verder op de juiste weg kunnen helpen, om hem iets te ontraadselen van het geheim der dichtkunst. De ware dichter ervaart dit laatste als een kostbaar geschenk, dat hij zijn leven lang zal koesteren en eer bewijzen zal.
Deze dichter zal wilskrachtig zijn, doortastend en toegerust met een scherpe blik die in hoge mate gericht op zichzelf is.
Dat houdt de dichter, die zich een ware dichter noemt, zich in het algemeen voor. Dat onderscheidt hem, vindt hij, van charlatans en narcistische eendagsvliegen! En met die troostrijke gedachte sluit hij vele van zijn schrijfavonden af. En als het goed is, slaapt hij iedere nacht weer, een diepe en volmaakte slaap.
Aan goede, zelfs briljante gedichten kan men niet hard werken, in schrille tegenstelling tot aan het dichterschap.
Leave a Reply