Oei, wat kan een titel – een ondertitel in dit geval – veel verpesten. Never judge a book by the cover, maar wat er voorop een boek staat bepaalt wel voor een groot deel wat de lezer verwacht. Hij zag een kameraad in je draagt als ondertitel ‘de mooiste gedichten over mannenvriendschappen’. Noem me naïef, wereldvreemd of ouderwets, maar mijn vriendschappen met mannen gaan meestal niet gepaard met dit soort taferelen:
Eén van de begerigste
Benedenwindse Eilanden-kontjes
krols omhoog, zachtbehaard, en ik
er tot aan de wortel in en
heen en weer…
(uit: ‘Mobiel’, Jan Glas)
Er staan een paar gedichten over ‘gewone’ vriendschappen in deze bundel, maar voor 95% bevat Hij zag een kameraad in je onvervalste homo-poëzie. Not that there’s anything wrong with that, maar het is nou eenmaal zo – vrouwen en reclamemakers weten daar alles van – dat mannen in hun beleving en beschrijving van erotiek nogal… voorspelbaar zijn.
Er wordt in deze gedichten dus veel naar gebronsde lijven gestaard (liefst aan de waterkant, in de zomer) en ook ‘de pronk van hun geslacht / gevat in strak wit linnen’ (‘Plaka – De trappen’, C.O. Jellema) komt in een paar variaties voorbij. Al met al schetst deze bundel dus een vrij ontluisterend beeld van hoe monomaan en clichématig mannen (niet alleen homo’s – hetero’s zijn denkelijk geen haar beter) met erotiek omgaan.
De nietsvermoedende lezer wordt nog verder afgeschrikt door de vrij academische benadering die samenstellers Corrie Joosten en Coen Peppelenbos hebben gekozen. De gedichten zijn chronologisch gerangschikt en je moet dus eerst door een pagina of twintig oud- en ouderwets Nederlands heen. Dat had beter gekund, denk ik. Ook het opnemen van gedichten in Fries, Drents en (meen ik) Achterhoeks doet ‘academisch’ aan. Ik snap niet zo goed wat die keuze toevoegt aan het geheel.
Dat alles moet niet de indruk wekken dat er niets lezenswaardigs in deze bundel staat. Integendeel. Ik vond een gedicht terug dat mijn leraar Nederlands vroeger eens had voorgelezen in de klas en waarvan ik titel noch schrijver onthouden had. Slechts de regel ‘Ik pijpte hem en hij peep mij’ was blijven hangen. Hij komt uit ‘Van Hanestaart gesproken’ van Tom Lanoye, dat op pagina 148 van deze bloemlezing staat en er één van de hoogtepunten van is.
Andere hoogtepunten zijn de vijf opgenomen gedichten van Hans Lodeizen en ‘Twee vrienden’ van Hendrik Marsman:
Twee vrienden
De maan maakt den nacht tot een sneeuwwit veld.
een man heeft zijn vriend van zijn leven verteld:
er is door dit spreken een wonder gebeurd:
hun harten zijn zoozeer eender gekleurd
dat de een als hij soms naar den ander ziet
bij zichzelven zegt: maar ben ìk dat niet?
een vrouw; nog een vrouw; een verterend gemis.
het is alsof alles ten einde is:
want één hart blijft thuis en één hart gaat op reis
maar geen van twee vindt het Paradijs.
Leave a Reply