Idealisten, waar vind je ze nog? In de boekenwereld lijken ze, met al het gezwets over doelgroepen, verdienmodellen en titelreductie, in ieder geval zo’n beetje uitgestorven. Let’s face it: boekhandels en uitgevers gaan bij bosjes over de kop, alleen de toptienboeken verkopen nog en de rest van de schrijvers wordt het internet op gejaagd alwaar hun werk, als ze het al niet in wanhoop gratis weggeven, wordt weggepiraat voordat ze er een stuiver aan verdiend hebben.
En dan hebben we het nog niet eens over het broeikaseffect, de eurocrisis en het opkomend populisme met bijbehorend wantrouwen tegen alles wat cultureel, kleinschalig en/of niet aan Henk en Ingrid te vermarkten is.
Als je in deze tijden een uitgeverij begint die boeken wil maken die, ik zeg maar wat, ‘in de boekhandel terechtkomen en niet alleen maar een schimmig digitaal bestaan leiden’ of ‘voldoen aan […] hoge eisen wat betreft kwaliteit & design’, dan ben je dus, objectief gezien, niet goed bij je hoofd.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik weet er alles van. Een literaire site beginnen is namelijk ook een dom idee en toch is Hanta een feit. Literatuur gebeurt omdat het moet. De drie heren die ik hierboven citeer (Joris Lenstra, Ruben van Luijk en Ko Norderisk) die Uitgeverij Nadorst begonnen voelen dat ook. Of, zoals ze het in hun manifest uitdrukken:
Het grote publiek heeft Uitgeverij Nadorst nog niet gevonden. Voorlopig is de kleine uitgeverij nog zo underground als een mol onder een Wassenaars gazon. Maar het Rotterdamse uitgeeftrio laat zich hier niet door afschrikken. Want echte literatuur is als onkruid: het vindt altijd zijn weg, liefst tussen de straatstenen door.
Ik kijk in mijn kristallen bol en zie: dat grote publiek gaat er ook niet komen. En dat weten de mannen van Nadorst natuurlijk ook best, al is een beetje dromen ze van harte gegund.
De eerste Nadorst-uitgave die ik in handen kreeg was een heerlijke bundel Kerouac-vertalingen van Joris Lenstra en nu heb ik hier drie deeltjes uit de bibliofiele ‘Eendagsvliegreeks’ liggen.
Deel drie, Fuck maar mooi van Martin Berghoef, is net uit. Eerder verschenen Berg baart muis van Stephan Vollenberg en Drinkgedichten van Sylvia Hubers. Die laatste bundel is inmiddels uitverkocht, maar voor 11 euro per stuk stuurt Nadorst de andere twee graag naar je op.
Wat krijg je voor dat geld? Mooie boekjes met een papieren kaft, in Amerika chapbooks genaamd maar in Nederland meestal met de prozaïsche term ‘A5-boekjes’ aangeduid, op mooi papier gedrukt met een ingetogen – zeg maar: klassiek. Of zelfs: ouderwets – vormgegeven binnenwerk. Liefdevolle boekjes. Duidelijk.
De drinkgedichten van Hubers zijn precies dat: gedichten over het drinken van heel veel alcohol. Behoorlijk melig, maar zoals dat hoort vermengd met veel melancholie en existentiële twijfels. Ik krijg toch voornamelijk heel erg veel dorst van deze fijne gedichten, zelfs van het gedicht ‘Nadorst’ dat denkelijk de uitgeverij zijn naam gaf.
Hoewel een zekere mate van meligheid het bindend element van de reeks lijkt te zijn is Berg baart muis van de drie bundels de diepzinnigste:
het kan natuurlijk altijd nog zo zijn
dat darwin, marx, nietschze, freud
toch gelijk hadden
en dat ik me in de wolken
de hemelvaart van jezus christus
verder alleen maar verbeeld
dan ben ik maar een aap
die niet ten onrechte
in de wolken
ook steeds weer
de hond van zijn ouders
terugziet
Jongenspoëzie vol branie is het, poëzie die me nog het meest aan het werk van Bernard Wesseling doet denken.
De nieuwste eendagsvlieg is Fuck maar mooi van Martin Berghoef. Anderhalf jaar terug stond Berghoef in Meander, maar verder blijft Google stil over hem. Geen Facebook, geen Twitter, geen weblog. Echt een schrijver voor Uitgeverij Nadorst dus. Niet dat zijn gedichten het op het web niet goed zouden doen. Ze zijn kort, pakkend en uiterst citeerbaar. Ideaal tweet- en blogmateriaal:
Denk om de drempels
Ik fiets uiteraard
zonder licht
en richt mijn blik op
de zonovergoten maan.
Gewoon doortrappen.
Ik trek me echt niks aan
van toeterende debielen.
Wat heerlijk dat er in deze tijd van DWDD en aandachtseconomie en doemnieuws en kaalslag en bullshit mensen zijn die besluiten dat boeken maken het belangrijkste is dat er bestaat. Mensen die, om het milieu te sparen, de begeleidende brief bij hun recensie-exemplaren met de hand schrijven op afvalpapier.
Ik geef het toe: ik ben een beetje jaloers. Ik die, grotendeels om praktische redenen, me heb laten bekeren tot het digitaal evangelie ben jaloers op deze drie boekenmensen die, tegen beter weten in, boekenmensen zijn gebleven en ‘gewoon doortrappen’ tegen de wind in en zich niks aantrekken van ‘toeterende debielen’.
Leave a Reply