– Ceci n’est pas un essay –
Verder alles goed van Nico Dijkshoorn heet dit jaar het Boekenweekessay van de CPNB te zijn. Volgens de flaptekst is het een verkenning van de chemie van vriendschap aan de hand van brieven en ansichtkaarten. Volgens mij is het dat niet. Volgens mij is het een in principe oneindige verzameling door Dijkshoorn geschreven teksten die door moeten gaan voor brieven en ansichtkaarten.
Wat Dijkshoorn doet is via een bonte stoet geadresseerden – een dwarsdoorsnede van zijn ‘sociale cirkel’ laten we maar zeggen – de waarheid vertellen onder het mom van vriendschap of wat voor vriendschap door moet gaan.
Als ik Verder alles goed niet hoef te lezen als essay, kan ik er de flauwe humor af en toe wel van inzien. Je zult maar aangeboden hebben voor de Baltische Fluweel Cavia te zorgen van een buurman die manisch overbezorgd blijkt te zijn.
Uit de brieven wordt duidelijk dat Scheut – zo heet de ondertekenaar van de brieven – maar een klein hartje heeft en dat zijn schepper Nico Dijkshoorn heel goed aanvoelt hoe hypocriet het voorwenden van vriendschap is. Ook al krijgt Henk Westbroek ervan langs, in Verder alles goed is vriendschap heel vaak een illusie.
Maar ook al wordt er tussen de regels door een conclusie getrokken: een essay is Verder alles goed niet. Een essay kan de vorm van een brief krijgen – zie: De vriendschap van Connie Palmen – maar een verzameling brieven voorzien van het etiket essay maakt nog geen essay.
Het staat iedereen vrij te essayeren, te proberen, te spelen met vorm en inhoud, dat het een lieve lust is. Maar als de CPNB het genre en zichzelf serieus neemt, doet zij er verstandig aan te kiezen. Te kiezen voor schrijvers die het essayeren machtig zijn – die zijn er genoeg in Nederland: Roel Bentz van den Berg, Marjolein Februari, Tijs Goldschmidt, Nicolaas Matsier, Charlotte Mutsaers, Connie Palmen, om maar een paar van mijn persoonlijke favorieten te noemen. Maar het staat de CPNB natuurlijk ook vrij om te erkennen dat een essay zich moeilijk laat combineren met het verlangen om van de Boekenweek een feest der letteren te maken in plaats van het een literair onderonsje te laten zijn.
Met het traditionele geschenk en het sinds 1987 verschijnende essay bedient de CPNB een publiek dat literair georiënteerd is. Nico Dijkshoorn – die zijn bekendheid dankt aan zijn woensdagse gedichten in De wereld draait door – spreekt andere mensen aan. Net zoals Kluun en Heleen van Royen – waarvan deze Boekenweek nota bene een alternatief geschenk via een drogisterijketen wordt uitgevent – andere mensen aanspreken. En ook dat publiek wil de CPNB bereiken. Ook dat publiek moet immers de weg naar de boekwinkel weten te vinden.
Als tegen die achtergrond – als het de CPNB dus gaat om boeken en niet om literatuur – het Boekenweekessay na 26 jaar ophoudt te bestaan, is dat omdat het moet. Omdat het beter is voor de sector. Maar uiteindelijk is daarmee ook het essay beter af. Want een essay dat geen essay is, is geen reclame voor het genre.
Leave a Reply