Ik kende het verhaal, maar toen ik haar voor het eerst zelf hoorde vertellen hoe zij in haar jeugd dat eeuwig durende verbond dat bloedbroederschap heet sloot, begreep ik hoe de conniefeer aan haar naam komt.
De ongelijkwaardigheid tussen haar en het boompje had ze voor lief genomen. Maar dat de uitverkorene niet bestand bleek tegen haar goede zorgen was onvergeeflijk.
Om haar verdriet – of was het boosheid, de boosheid van een kind dat nog niet precies weet wat verraad is, maar er nu wel een vermoeden van heeft? – te kanaliseren, ging ze de werkelijkheid met logica te lijf. Ook toen al.
Leave a Reply