– Broederhoeder in woord en daad –
Willem Jan Otten heeft geen witte jas en een stage in het VU Medisch Centrum nodig om de binnenwereld van een ziekenhuis natuurgetrouw tot literatuur te transformeren. In dat ziekenhuis vinden metamorfoses plaats. Het is het decor voor de verwarring die ontstaat door moedwillige en onbedoelde verwisselingen. Maar De vlek: een vertelling is geen ziekenhuisgedicht. Het is zelfs de vraag of het een gedicht is. Is een gedicht vorm? Sluit proza ritme uit?
Er is een bewaker, die wat op beveiligingscamera’s te zien is, volgt. Er is een arts die diagnoses moet stellen. Er is een patiënt die van die arts te horen krijgt over een vlek op een long. Er is een patiënt die opgelucht is, zijn longen zijn schoon. Er is een broer op zoek naar zijn broer die herinneringen en uiteindelijk ook zijn broer vindt. Er is een priester die bij nader inzien patiënt blijkt. Er is een vrouw die een sporttas achter laat. Er is een kind dat gevonden wordt.
Allemaal personages in een vertelling waarin tegenstellingen – leven en dood, lijden en verlossing, schuld en boete – geen uitersten zijn.
De vlek stijgt boven de letterlijke vertelling – de dagelijkse realiteit van ziekenzorg, inclusief de missers – uit, het reikt naar een hogere waarheid. Het helpt als je zowel je klassieken als de Bijbel kent, want Willem Jan Otten is gul met verwijzingen. Verwijzingen die het lezen en duiden richting geven en verwijzingen die duidelijk maken dat geen enkel verhaal zonder bronnen kan.
Door die intertekstualiteit raken de verwachtingen hooggespannen. Willem Jan Otten maakt die verwachtingen niet waar. Naarmate het boek vordert, verliest De vlek glans omdat de verbazing te snel wegebt. Otten doseert het vervreemdende niet goed.
Daardoor krijgt De vlek iets ambivalents. Enerzijds is het abstract en afstandelijk – de vorm, de archetypische personages en de mythisch-religieuze opvatting over het leven als reis dragen daar aan bij, maar tegelijkertijd hecht Willem Jan Otten de draadjes van de spanning zo nauwkeurig en opzichtig af dat er weinig te vermoeden overblijft. Wat verwondering wekte, wordt de pas afgesneden door realiteit. Hij is zo expliciet dat achteraf alles te bedacht is. En dat kun je van de meeste levens niet zeggen, de predestinatie ten spijt.
Moeten we het nog een keer over de vorm hebben? De ondertitel van De vlek luidt een vertelling. Een vertelling is geen vorm, maar een genre dat verwijst naar verleden tijden waarin opschrijven nog niet zo vanzelfsprekend is als nu. Of De vlek proza of poëzie is? Het heeft de vorm van poëzie. Sommige hoofdstukken zijn gedicht. De taal stuwt het verhaal voort, op de maat van de poëzie. Er is dus veel voor te zeggen om De vlek een prozagedicht te noemen, maar dat scheelt dan wel lezers.
Leave a Reply