– Een hi-ha-hype scoop van jewelste: het alfabet telt een letter meer –
K. Schippers is een conceptueel schrijver. Zijn romans zijn de concretisering van gedachte-experimenten waarin de relatie tussen woord, beeld, toeval en tijd onderzocht wordt. In Zilah bijvoorbeeld houdt een merknaam de talige werkelijkheid in haar greep. In Waar was je nou wordt een foto de toegangspoort naar het verleden is. Zijn nieuwe roman Op de foto is een zoektocht naar de zevenentwintigste letter van het alfabet. Een zoektocht waar alles en iedereen zich mee bemoeit, want zo gaat dat in een tijd dat reproduceerbaarheid niet alleen door fotografie in de hand gewerkt wordt.
De zoektocht begint met het maken van een foto. Een vakantiekiekje dat kostbare kunst kan worden – degene die wel even af wilde drukken is een beroemd fotograaf en het resultaat past in zijn serie gewijd aan het alfabet: ontdekkingen die gedaan worden buiten medeweten van de geportretteerden en de fotograaf – maar dan moet er nog wel een signatuur in de vorm van die zevenentwintigste letter in de marge gezet worden.
Het gerucht dat er een zevenentwintigste letter bestaat zet mensen, jong/oud, leek/kenner, pragmaticus/overweger aan het denken – want een extra letter heeft grote gevolgen voor de taal tot nu toe – en fantaseren – niet alleen over de vorm, maar ook over naam en klank.
Ondertussen zit ook de fotograaf, die zo zijn eigen gedachten heeft over de vorm van de door hem gesuggereerde letter, niet stil. Hij laat sporen na die van zijn conceptuele wezen getuigen. Maar hij beseft ook dat hij zijn schepping moet beschermen tegen de inbreuk van derden. Op de foto draait om de relativiteit van © in het digitale tijdperk dat onvrijwillige anonimiteit van kunstenaars in de hand werkt.
Op de foto is concreet op het niveau van het verhaal, althans: het is tot op zekere hoogte na te vertellen. Heel levensecht en voorstelbaar waar is hoe hebzucht bezit neemt van het schone, van de kunsten. Hoe de directheid van kinderlijke eenvoud gebruikt, misbruikt en ten onrechte overruled wordt. Maar K. Schippers laat in deze roman ook niet na de taal zo letterlijk te nemen dat de uitkomst soms heel abstract en onwerkelijk wordt, bijvoorbeeld als hij suggereert dat personages zelf uit drie alternatieven het verdere verloop van het verhaal kunnen kiezen.
Nooit schrijft K. Schippers alleen maar lineair. Ook in Op de foto wervelen leefwerelden door elkaar heen, hebben personages meer met elkaar te maken dan het toeval van de ontmoeting belooft.
Hem lezen vraagt het vermogen om logica los te laten en overgave aan zijn taalbeheersing, die zich kenmerkt door tempowisselingen, associatieve speelsheid en het wit tussen de woorden door.
Altijd als ik K. Schippers lees, moet ik aan George Perec denken. Ik vermoed een verwantschap, maar heb van Perec te weinig gelezen om dat met grote stelligheid te beweren. Het vermoeden wakkert het verlangen om hen te lezen aan.
Leave a Reply