Dat commercie in staat is om de wielersport om zeep te helpen, begreep Bob den Uyl lang geleden al. In Opkomst & Ondergang van de Zwarte Trui, een verhaal uit 1982, schetst hij een doemscenario. Het fietsen wordt letterlijk naar de randen van de nacht verbannen, omdat een select groepje toeschouwers veel geld over heeft voor het in afzondering onder kunstlicht genieten van de koers. Omdat exclusiviteit altijd nog exclusiever en het donker nog zwarter kan, slaat de karavaan van de Zwarte Trui haar tenten op binnen de hekken van de landgoederen van gefortuneerde liefhebbers. Daar kunnen zij ongestoord hun nachtritten rijden en doen wat daarbij komt kijken maar het daglicht niet kan verdragen.
Dit gesloten circuit kan alleen blijven bestaan als iedereen die er weet van heeft zwijgt. Renners worden daartoe contractueel verplicht, maar financieel ook ruimschoots gecompenseerd voor hun beperkte houdbaarheid.
De ultieme test is een race onder de grond – de Ronde van het Carboon – waarbij de koningin van België het startschot lost om vervolgens in het niets op te lossen.
Dat ook de koning vervolgens bereid is tot zwijgen, bewijst hoe de clan van de Zwarte Trui de (wieler)wereld in zijn greep heeft.
Bob den Uyl overdrijft op stilistisch meesterlijke wijze. Maar dertig jaar na dato heeft hij het meer bij het rechte eind dan hij misschien zelf vermoedde toen hij het verhaal schreef.
Leave a Reply