Ligt het aan mij, of regent het oude zeikerds? Eerst moesten we ons met Geerten Meijsing bezighouden, die er ineens achter was gekomen dat hij was vergeten pensioen op te bouwen (gelukkig nam Jamal Ouariachi dat voor zijn rekening). Vervolgens kwam Marcel Möring die de roman voor de verandering weer eens voor rotte vis uitmaakte.
En toen ging Gerrit Komrij dood, voor veel mensen aanleiding om openlijk hun liefde voor de Eerste Dichter des Vaderlands (het werd bijna een soort majesteitstitel) te belijden. Wiel Kusters pruttelde wat maar het schoot vooral Huub Beurskens in het verkeerde keelgat.
Hij ergerde zich aan de persoonlijke afscheidsbrief van Tom Lanoye die door twee kranten werd geplaatst. Hij had liever een droge, literatuur-historische necrologie gehad. Niet zo gek, voor iemand die blogt zonder reactiemogelijkheid. Het gaat ook nogal voorbij aan wie Komrij was. Komrij was schrijver, dichter, columnist, polemist, maar hij was ook een karakter. Hij gebruikte bij het opbouwen daarvan de middelen die het internet bood. Middelen waar Beurskens nog niet zo veel van begrijpt.
Maar eigenlijk heeft het ook allemaal geen reet met Facebook of zo te maken. Het gaat erom dat de schrijver, de succesvolle, aanwezige, schrijver, veel meer is dan de producent van een stapel boeken. De schrijver is een fenomeen.
Het is geen geheim dat ik niet gek was op de boeken van Mulisch, maar als fenomeen was de man onnavolgbaar en de algemene rouw en eer naar aanleiding van zijn overlijden was dus gerechtvaardigd, vond ik.
Ook van Komrij was ik geen fan. Zijn poëzie was me negen van de tien keer te melig, zijn openlijk optreden te zuur (ik heb, overigens, in tegenstelling tot Wiel Kusters, wel een paar van zijn romans gelezen en hoewel die niet wereldschokkend waren stond er geen enkele kromme zin in – vakkundig vertelde verhalen, kom er nog maar eens om. Ik kom zo bij u, meneer Möring) maar in de cultivering van de schrijverspersoon, in het spelen van de rol van de Belangrijke Dichter was hij niets minder dan briljant. De vergelijking die Lanoye maakt, via Bosie en Charles, met Oscar Wilde is dan ook terecht.
Had Komrij de literaire ‘inhoud’ om die cult of personality te legitimeren? Je kan erover discussiëren, maar pas nadat je hebt erkend dat Komrij als persoon belangrijk was voor de Nederlandse literatuur en dat dus een persoonlijk stuk in de krant de beste manier was om hem te gedenken.
Al het andere is gebrom, gezuurpruim van mensen die weten dat er straks, terwijl zij allang vergeten zijn, voetnoten in stoffige literatuurgeschiedenissen, op duizenden Nederlandse boekenplanken een mooi ingebonden Verzameld Werk van Komrij zal prijken, niet omdat hij de beste schrijver was die we ooit gehad hebben (maar dat zijn Beurskens en Kusters – ahem – ook niet), maar omdat hij Komrij was.
En dan Möring even. Ik viel tijdens het stuk regelmatig in slaap, maar wat ik ervan begrepen heb is dat hij vindt dat de moderne Nederlandse roman gevaarlijker moet, dat schrijvers meer risico moeten nemen. Dat er te veel vakkundig geproduceerde, netjes geplotte vermaaksromannetjes uitkomen. Zoiets, toch? Als ik ernaast zit moet iemand me maar corrigeren.
Ik heb daar een probleem mee. Zelf lees ik nauwelijks moderne Nederlandse romans (voor Hanta doet Liliane Waanders dat) maar ik lees wel heel veel moderne Nederlandse poëzie. En hoe meer bundels ik lees, hoe moeilijker ik het vind om iets algemeens te zeggen over ‘de hedendaagse Nederlandse poëzie’. Möring heeft daar geen last van. Hij heeft namelijk alles gelezen en veegt dus met een weids gebaar de hele literatuur op een hoop. Hij ziet geen Schierbeek en geen Joyce dus zijn het allemaal ‘rechttoe-rechtaan vertelde, makkelijk te consumeren three-part novels’. Hij pleit voor boeken die ‘ruw en onaf’ zijn. En o ja, er is ook ‘een diepere bedoeling’.
God, wat haat ik de well-made novel, waarin natuurkundige wetten moeten gelden. Ik veracht de roman als een uurwerk, een meesterproef die appelleert aan die allersimpelste vorm van kunstwaardering: wat knap gedaan. De roman zou altijd gevaarlijk moeten zijn. Niet zozeer inhoudelijk, maar in het streven van de schrijver om verder te gaan, om het illusoire van de kloppende wereld te tonen en daardoor juist die wereld weer heel te maken.
Wat ik af en toe lees aan Nederlandse romans lijkt me juist uitermate ‘ruw en onaf’. Voeg daar nog maar slordig, warrig en haastig geredigeerd aan toe. Zo well-made zijn die boeken dus helemaal niet. De moderne literatuur is trouwens zo heterogeen dat ‘de Nederlandse roman’ niet bestaat. Met andere woorden: zoekt en gij zult vinden.
Zo kwam recentelijk Ik ben Maan van Maan Leo op mijn pad. Een pseudo-autobiografisch boek, ingedeeld in thematische hoofdstukken die toch een samenhangend verhaal vertellen, met veel metacommentaar en literaire verwijzingen, gesteld in (volstrekt tegentrendy) lange, meanderende zinnen. Al gelezen, meneer Möring?
Maar: ja, natuurlijk dingen schrijvers naar de gunst van het publiek. Ja, natuurlijk is de literatuur commerciëel. En ik ben het ook met Möring eens dat vorm en stijl ondergewaardeerd zijn. Maar was dat in de tijd van Joyce anders? Het antwoord is nee. Alleen zijn al die populistische flutboekjes van toen de stofkam van de canonisering tegengekomen. Zo werkt dat. En zo zal het blijven werken.
A propos, ik ben verwikkeld in een poging om zo’n netjes afgehechte, in overzichtelijke delen opgedeelde, recht-toe, recht-aan vertelde roman te schrijven en ik kan u vertellen: het is nog geen sinecure. Toen een literair agent (iemand die toch voornamelijk de commerciële kant van het boekenvak op het netvlies dient te hebben) een deel van het manuscript had gelezen, voegde hij mij toe dat het wel ‘met iets meer risico’ kon. Nu jij weer, Marcel.
foto: Anna Ietswaart
Carola Klos says
Beste Bouke Vlierhuis,
Begrijp ik het nu goed en is Gerrit Komrij, geboren in 1944 en een azijnpisser van de eerste orde, volgens u toch ook een onvervalste ‘oude zeikerd’?
‘Zijn poëzie was me negen van de tien keer te melig, zijn openlijk optreden te zuur,’ schrijft u.
Zure regen, jarenlang.
groetjes,
Carola