Voor Luteijn is de Pantocrator een berg te hoog. Luteijn, ooit ronderenner maar nu ‘literair wielrenner’ – een titel die hij dankt aan zijn Tourdagboek, het verslag van zijn optreden in de ronde van 1964, die hij overigens al in de zevende etappe moest verlaten, nadat hij door toedoen van een collega in een greppel belandde en niet binnen de tijd finishte – fiets de berg op met een air van: dat doe ik wel even.
Als uithangbord van een organisator van fietsvakanties mag hij zich niet laten kennen. In zijn eerste poging lukt het hem niet om zonder zijn voeten aan de grond te zetten de top te bereiken. Bij een volgende poging wekt een renner in een rode trui zijn ergernis. Tot twee keer toe haalt ‘de trimmer’ Luteijn in.
Tijdens een gesprek op de top blijkt ‘de trimmer’ niet de amateur te zijn waar Luteijn hem voor houdt. Luteijn laat zich van zijn onsportiefste kant zien – waarschijnlijk zijn ware aard – als hij vlak voor ze aan de afdaling beginnen zijn medebedwinger van de Pantocrator een hak van jewelste zet. Typisch een streek van een renner op zijn retour.
De Pantocrator is De scherprechter van Korfoe in het gelijknamige verhaal van Tim Krabbé.
Tim Krabbé, als er iemand zich ‘literair wielrenner’ mag noemen, dan hij. Hij fietste dan wel niet voor het grote geld, maar dat doet aan zijn toewijding en professionaliteit niets af. Zijn wedstrijden bereidt hij nauwgezet voor, zijn resultaten analyseert hij grondig.
Zijn schrijven over fietsen doet voor zijn fietsen niet onder. Hij schrijft met kilometers in de benen en het routeboek in zijn hoofd. Zijn koers- en zelfinzicht maken het verschil. Dat hij over een aantal heikele kwesties – waaronder doping – een afwijkende mening heeft – oortjes zijn een grotere competitievervalser dan doping – houdt de lezer alert.
Tim Krabbé blijft zich het waarom van verschijnselen in het wielrennen afvragen. De stukken en columns die dat in het verleden opleverde zijn zoveel jaar na dato nog steeds lezenswaard, de vragen nog steeds actueel. Lees bijvoorbeeld 43 wielerverhalen, een verzameling columns geschreven tussen 1980 en 1983.
In het spoor van Tim Krabbé vonden later andere wielrenners hun toon als schrijver, maar ‘literaire wielrenners’ zijn er maar weinig.
Zijn magnum opus is natuurlijk De renner. Over De renner morgen meer.
Leave a Reply