Smit stond bij de bushalte. Smit stond iedere dag bij de bushalte. Iedere werkdag stond Smit om dezelfde tijd bij dezelfde bushalte. Als het regende had Smit zijn bruine regenjas aan. Het regende. Smit had zijn bruine regenjas aan. Het was druk bij de bushalte. Het was altijd erg druk bij de bushalte.
Toen ging het asfalt open. Het asfalt vouwde open als een luik en uit het luik kwam omhoog een paal. Een ronde, gladde, glimmende, gouden paal kwam uit het luik omhoog. Om de paal kronkelde een hoogblond danseresje van een jaar of twintig met rood haar en kleine borstjes. Ze had alleen een zwart leren slipje aan.
Smit dacht ze zal het wel koud hebben zo in de regen maar ze had het niet koud want de regen raakte haar niet. Ze zwierde om de paal en haar rode haar zwierde achter haar aan. Ze ging door haar knieën, stond weer op, streelde haar borstjes en stak haar kontje naar achteren, zodat Smit het bijna aan kon raken. Ze schudde met haar kontje en Smit lachte. Voor het eerst in tientallen jaren bij de bushalte staan lachte Smit bij de bushalte.
En toen het meisje hem een kus had toegeworpen, toen de paal weer was verdwenen in het weer dicht scharnierende asfalt, toen Smit naast zich had gekeken en verbaasd had moeten constateren dat niemand anders het meisje gezien leek te hebben, toen Smit in de bus stapte, toen lachte Smit nog steeds.
Leave a Reply