Volgens de Grieken ligt de toekomst niet voor je maar achter je. Wat je achter de rug hebt, is dus niet wat geweest is, maar wat nog moet komen. Roeiers weten waar Grieken het over hebben. In de vaste overtuiging dat de finish zich ergens achter hun rug bevindt, haasten roeiers zich naar de toekomst.
Zo doen ook David en Anton het. Twee tegenpolen die bereid zijn hard te werken om op termijn successen te boeken. Ze trainen volgens de schema’s van een trainer/coach die een methode hanteert die zijn gelijk nog moet bewijzen. David en Anton zijn geen praters, maar in het hoofd van Anton groeit een verhaal. Als hij vertelt hoe hij en David steeds beter op elkaar ingespeeld raken, gaat het niet alleen over het roeien. Dan heeft hij het over het ontstaan van een vertrouwensrelatie die verder gaat dan twee zonder zijn. Over overgave en loyaliteit. Over een ander aanvoelen en samen meer dan twee zijn.
Anton die geen weet heeft van wat er in de wereld gebeurt en David die vermoedt wat hem te wachten staat.
Sinds 1939, het jaar waarin ze samen in een boot gezet werden, en het moment waarop Anton zijn verhaal vertelt zijn jaren verstreken en Anton is niet onwetend meer en weten weegt zwaar.
De voorgaande keren dat ik Over het water van H.M. van den Brink las, was ik me er niet van bewust dat de toekomst je in de rug aanvalt. Toen ontleende het boek kracht aan het onnadrukkelijke, aan het onuitgesprokene, aan de kalme gelijkmatige ontvouwen van het verhaal met die onontkoombare finale.
De Griekse kijk op de toekomst voegt een dimensie toe aan het boek. Het staat mij vrij te denken en/of te geloven dat de keuze voor het roeien om meer dan een reden een hele bewuste was.
Leave a Reply