Hoe weet die man dat? Ik weet nog dat ik me dat afvroeg toen ik tijdens het lezen van Zoete mond van Thomas Rosenboom zomaar ineens in zwaar weer belandde. Dat het kan spoken op het IJsselmeer merkt Rebert van Buyten – die dierenarts om wie Zoete mond draait – als hij zich bij wijze van vriendendienst bereid verklaard om samen met de eigenaar een boot naar de thuishaven te varen. Rebert heeft nog nooit gezeild. Hij vertrouwt op de kunde en aanwijzingen van Diederik.
Onder normale omstandigheden is Hindeloopen – Volendam zes uur varen. Maar als de omstandigheden normaal waren geweest, had die tocht niet gemaakt hoeven worden. Dan zouden Diederik, zijn vrouw Josje en hun dochtertje Lonnie hun vakantie niet onderbroken hebben. Het is vanwege hondenweer dat er een beroep gedaan wordt op de vriendschap
Zodra ze de haven uitzeilen, worden Rebert en Diederik – de dames trotseren het weer per auto – speelbal van de wind en de golven. Rebert kan zich niet veroorloven opdrachten af te wachten. Ook hij moet doortastend optreden en in een split second beslissingen nemen, alleen dan hebben ze een kans om veilig een bestemming te bereiken.
Ik vraag me zelden af hoe een schrijver komt aan de kennis die nodig is om dat wat hij te schrijven heeft waarachtig te formuleren. Dat hij weet is genoeg en als hij weet heb ik aan zijn tekst genoeg. Maar omdat ik zo onder de indruk ben van de manier waarop Thomas Rosenboom al die handelingen tegen het tempo en het ritme van de omstandigheden in beschrijft, omdat de claustrofobische beperking die de omstandigheden aan tijd en ruimte opleggen voelbaar wordt en ik geradbraakt ben als ik weer veilig voet aan wal zet, vraag ik me dit keer wel af hoe Thomas Rosenboom dit allemaal weet omdat weten me niet voldoende lijkt.
Hoe weet die man dat? Thomas Rosenboom zeilt. Zo eenvoudig is het. Dat ik daar zelf niet opgekomen ben.
Leave a Reply