Sybren Polet is een groot, belangrijk schrijver. Nee, zonder ironie: de man debuteerde in 1946 en produceerde sinds die tijd een stapel dichtbundels, romans, essayboeken en bloemlezingen waarbij slechts jaloezie en ontzag passen. Achter zijn naam staan in de index van Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005 32 paginanummers. Minder dan Kouwenaar en Komrij, maar meer dan Multatuli.
Inmiddels loopt Polet (echte naam Sybe Minnema) tegen de negentig en hij publiceert nog steeds, getuige de bundel Virtualia. Teletonen. Even- en nevenbeelden die op mijn bureau ligt.
Polet was een vernieuwer en hij is nog steeds een vindingrijk dichter. In 1924 geboren houdt hij zich in zijn nieuwste bundel bezig met het internet, de virtuele wereld en de financiële crisis. Dat is bewonderenswaardig, maar het doet ook wel een beetje koddig aan, met taalspelletjes die, scherp gevonden en strak uitgewerkt, dat wel, misschien in de jaren ‘70 leuk waren:
Rating van het mensdom gedaald
van AAA naar AA, A en A-
Alles & allen op naar het min-nul, ons aller eindbegin
en optimale zelfverevening in zeroïsche onschuld.
De dreiging van degradering omgezet in hoop
op een open eindbegin
in onverzadigd niemandswit.
Het woordspel ligt voor mijn gevoel steeds net te makkelijk voor het grijpen. ‘Formuleer mij en ik vormuleer mijzelf anders’, ‘nuldimensionale troposfeer’, ‘de orgasmen van onbekende organismen’, etcetera.
Polet pakt de bouwsteentjes voor zijn poëzie uit wat hij om zich heen hoort en is daarbij nog opmerkelijk scherp. Maar toch: hij kijkt als een buitenstaander, met grote verwondering naar de wereld van 2012, als een hoofdschuddende bejaarde bij een pinautomaat. Bij iemand van mijn generatie, die dagelijks leeft met de virtualia en teletonen, werkt dat vaak op de lachspieren.
De dichter is wat mij betreft in deze bundel het sterkst als hij wat afstand neemt, zijn filosofische kant laat zien en de woordgrapjes in de bureaula laat:
Leven als idee
1.
Leonardo-achtig rolwielgekruist naakt,
armen en benen wijd.
En maar rollen, voortrollen
als door iets of iemand ertoe gedwongen:
over opdonkerende omwegen binnen rondwegen
en zelfs dan nog verdwalend.
En maar voortrollen, droomhelder,
dagdroomhelder,
in beeldland van louter lichamelijke verschijnselen
als natuurverschijnselen.
En maar wielen, wielen,
ledengekruisigd naakt:
sneller & sneller, tot de duizelingwekkende
schijnstilstand van een vliegwiel.
Dit is een stukje van een gedicht uit een reeks, midden in de bundel, van 6 gedichten die gewoon briljant zijn. En zo zijn er meer. Het maakt van Virtualia. Teletonen een gemengd genoegen.
Leave a Reply