Van het Museum aan de Stroom slenteren we naar Park Spoor Noord. Daar – in een omgeving en atmosfeer die lijken op die van het terrein van de Westergasfabriek – heeft PIETAS van Jan Fabre tijdelijk onderdak gevonden in een gerenoveerde tramloods.
Naarmate we de Parkloods dichter naderen weet ik steeds minder wat ik moet verwachten. Het kleine beetje tekst op de flyer die we in het MAS hebben meegenomen doet zijn werk goed: ‘als bezoeker wandel je op een bladgouden platform tussen de marmeren kunstwerken. Al schuifelend op vilten pantoffels tussen de beelden word je deel van het werk. Een bezoek aan de PIETAS is méér dan ‘een tentoonstelling bezoeken. Het is een raadselachtige ervaring… En ook een unieke belevenis; een oase van rust in dit levendige, zomerse park. Mis dit niet!’
Niet dat er aan mijn buitenkant te zien is dat er verwachtingen gewekt zijn, ik ben te druk met het vinden van de weg.
Het eerste dat ik zie als ik de zaal binnenkom, zijn twee clichémannetjes die in opperste concentratie het bladgouden podium ontdoen van onzichtbaar stof. Ze swifferen vol overgave en kloppen het stof op de grond zonder onder de indruk te zijn van het 24 karaats bladgoud dat daarbij verloren zou kunnen gaan. Ze weten het niet, maar ze dragen bij aan mijn ongemak. Ik heb geen idee hoe ik de beelden op het podium moet benaderen en hoe ik me moet verhouden tot de objecten die aan weerszijden hangen.
Ik doe wat er van mij gevraagd wordt. Ik trek mijn schoenen uit en schuif mijn voeten – die ik vanmorgen voor de gelegenheid in Corneille gestoken heb – in veel te grote vilten sloffen. Zo groot dat het betreden van het podium een onderneming wordt. Maar dat is de bedoeling. Jan Fabre stelt de vilten sloffen – ontworpen door Tania Genijn en Andrea Kränzlin – ter beschikking opdat er met meer aandacht en devotie naar zijn PIETAS gekeken wordt. Dat lijkt me een dichter bij de waarheid te liggen dan het beschermen van het bladgoud. Dat is al goed gecoat.
Sloffend treed ik zijn ‘groots gesculpteerde hersenen’ – niet mijn woorden, ze staan in een brochure waarmee de stad Antwerpen haar ‘Zomer vol hedendaagse kunst’ aan de man brengt – tegemoet. Vier van de vijf delen waaruit PIETAS bestaat zijn hersenen van ornamenten en symbolen voorzien. Zij leiden naar een piëta waarvoor de piëta van Michelangelo model stond. Uit hetzelfde Carrara-marmer gehouwen wordt de kunstenaar zelf gewiegd door een liefhebbende moeder, zij het dat haar hoofd een doodskop is.
Door te kijken op de manier die ik met kijken naar kunst associeer, probeer ik grip te kijken op wat ik zie. Ik tast de hersenmassa’s af. Ik registreer de natuurgetrouwe weergave. Op de eerste klomp brein ontdek ik een vogelspin, dus zoek ik op de volgende naar nog zo’n detail waarvan ik de betekenis nog moet ontdekken. Ik zie gekruiste nagels (spijkers), een kruis omringend door klimop, een weelderig bebladerde boom en vier op hun rug liggende schildpadden en ben me ervan bewust dat deze ornamenten die de hersenen als voetstuk gebruiken gekozen zijn om hun symbolische betekenis.
Naarmate ik dichter bij de piëta kom, komt mijn geest tot rust en maakt lacherigheid plaats voor ernst.
Ik heb al veel piëta’s gezien. Functioneel in kerken, maar ook als genrestukken in de beeldende kunst. Een piëta herken je uit duizenden en deze piëta is onmiskenbaar een piëta, ook al is de zoon niet de Zoon en de moeder niet de Moeder.
Ook hier weer details die verwijzen naar betekenis en een relatie aangaan met verleden voorgangers. Ik loop één keer en nog een keer om het beeld heen. Ik kijk en kijk nog een keer. Dan slof ik langzaam terug, langs de vier breinen. In gedachten verzonken. Met de beelden ingeprent in mijn hoofd en heel veel vragen.
Ik laat de vilten pantoffels op de eerste trede achter en op een van de banken die aan weerszijden van PIETAS trek ik mijn afgetrapte sportschoenen weer aan. Ik leun achterover.
Twee weten meer dan één. Wij nog niet. Voorlopig is wat wij doen niet meer dan benoemen en het uitwisselen van wat er in onze hoofden opkomt. Jeff Koons, zijn naam valt. Het had van Jeff Koons kunnen zijn, had het? De beeldtaal is ons niet vreemd, maar er ontbreken links die van vijf delen één kunstwerk maken.
Het is de catalogus die uitkomst biedt. Op de foto’s zien we een toegewijde Jan Fabre – nee, dat ene clichémannetje is dus niet Jan Fabre. We zien dat de overeenkomst tussen deze piëta en die van Michelangelo onmiskenbaar is als we deze naast een kopie van die andere zien staan in een werkplaats in Carrara.
Ik zoek en lees voor wat me voor tot begrip komen belangrijk lijkt. Objecten van poëtisch terrorisme, Levende graftombe, Fontein van het leven: mimesis van een miniatuur naar vorm en stijl en Opstijgende orakelstenen heten de vier breinvormige piëta’s die als staties naar de vijfde – Barmhartige droom – leiden. Ik lees voor wat de symbolen betekenen, zodat nu ook de schildpadden hun betekenis prijsgeven. Ik reproduceer wat er staat over de blauw-groen glanzende objecten – Cocon I-X – gemaakt van de schilden van juweelkevers.
Langzaam maar zeker dringt tot ons door dat we ondanks ontbrekende kennis, meer begrepen hebben dan we dachten. Niet omdat we wisten, maar omdat we voelden en vermoedden.
Ik leun opnieuw achterover, nu om me over te geven aan de sensatie die zich van mij meester maakt. Ook ik word onderdeel van het universum according to Jan Fabre en daarmee net zo (on)sterfelijk als alles wat uit het marmer tevoorschijn kwam toen hij het overbodige weghakte.
Als op kousenvoeten loop ik naar buiten. Buiten schijnt de zon. Buiten wacht de stad.
Na het schrijven van voorgaande grijp ik naar de catalogus bij de piëta’s van Charlotte Mutsaers. Ik moet glimlachen om de woorden die zij toevoegt aan haar beelden.
‘De blinden, de Amerikanen, de foxterriërs,
de schoenmakers, Napoleon, James Ensor,
de dierenkwellers, de drogisten zonder haar,
de wetenschappelijke medewerkers, de paus,
wie zou er eigenlijk niet willen sterven
in de omarming van zijn bloedeigen moeder?
Als een rotsblok, als een grot waarin een grote
zoon kan schuilen, zó rijst de Piëta voor ons op.
Waar vinden wij, dochters, zo’n toevluchtsoord?’
Ik tik ze over en mail ze naar de vriendin voor wie het treffen met PIETAS net als voor mij ontmoeting en confrontatie tegelijk was.
PIETAS JAN FABRE is nog tot 23 september te zien in de Parkloods in Park Spoor Noord in Antwerpen (behalve op zaterdag 15 september). www.antwerpen.be/musea
Leave a Reply