– Titels als tags –
Het beste verhaal uit de bundel Dronk van Mirjam Boelsums is strikt genomen geen verhaal maar een als zodanig vermomde autobiografische documentaire. Op mij komt E=MC² over als een waarheidgetrouwe weergave van een per ongelukke zoektocht naar familie, omdat de ene M.C. Boelsums – woonachtig in Nederland – een mail krijgt van een andere M.C. Boelsums – woonachtig in Brazilië, die leidt tot de reconstructie van een familiegeschiedenis. Met veel oog voor details, decor en decorum beschrijft Mirjam Boelsums hoe nog maar net gewekte illusies – van familiariteit, rijkdom en joie de vivre – vervliegen na aankomst in Brazilië.
Doordat Mirjam Boelsums in E=MC² verleden en heden zo vloeiend vervlecht – en daarbij ook de natuurlijke en landsgrenzen soepel oversteekt – wordt het contrast met de eraan voorafgaande verhalen in Dronk te groot.
Eigenlijk is er maar een verhaal waarin ze eenzelfde controle over het idee dat eraan ten grondslag ligt laat zien. In Zijn hond – waarin een man die in de paar dagen dat zijn vrouw voor haar werk weg is niet alleen verantwoordelijk is voor de zorg voor hun twee zoontjes maar ook zijn hond ordentelijk moet begraven – slaagt ze erin een man in de val van zijn eigen achterdocht te laten trappen.
Wat E=MC² en Zijn hond gemeen hebben, is dat ze lang genoeg zijn om de plot de kans te geven zich te laten ontwikkelen. Die kans krijgen de meeste verhalen niet. De meeste verhalen zijn zo kort dat zij voor zichzelf moeten spreken en dat is een onredelijke eis als je de heikele situaties in aanmerking neemt waarin veel personages zich bevinden – geen keerpunten overigens, zoals de flaptekst suggereert, daarvoor erkennen de personages te weinig hun eigen rol en nemen ze onvoldoende verantwoordelijkheid: de meesten wanen zich slachtoffer en hopen op verlossing.
Mirjam Boelsums kan goed suggereren en simpele onopgesmukte zinnen schrijven. De mogelijkheid dat zij in de meeste verhalen in Dronk bewust afgezien heeft van het langzaam laten ontkiemen, kan dus niet helemaal uitgesloten worden. Dat de verhalen zijn geworden wat zij beoogde: momentopnames en uitsneden, zonder zicht op heden en verleden en dat zij vertrouwde op het associërend vermogen van haar lezers. Dat ze het risico om haar lezers aan het dwalen te brengen doelbewust nam – natuurlijk deed ze dat: daar zijn verhalen voor.
Ik verdwaalde echter te letterlijk ergens tussen de geografische coördinaten waar mijn eigen lees- en leefverleden me op basis van openlijke of verborgen aanwijzingen bracht en de bestemming die Boelsums voor mij in gedachten had.
De verhalen in Dronk spelen zich daar af waar Mirjam Boelsums ze situeert en niet overal en nergens. Niet alleen vanwege de locatie, maar vooral vanwege wat nog meer in de keuze voor een locatie besloten ligt: mores en cultuur. De plaats van handeling in het midden laten dan wel benadrukken of te veel aan de verbeelding van de lezer overlaten, verhoogt de kans dat hij/zij afgaat op net niet vergelijkbare eigen ervaringen en daardoor de personages en/of de loop van het verhaal niet meer kan volgen.
Voor mij viel bijvoorbeeld pas na het lezen van E=MC² het openingsverhaal Gesprongen snaar – waarin carjacking leidt tot zelfinzicht – op zijn plek. Toen pas realiseerde ik me dat het in dat verhaal niet om de exotische locatie gaat maar om de state of mind waarin het personage dankzij of ondanks die plek verkeert: de plaats is in dat verhaal een alibi om te laten gebeuren wat er gebeurt.
Dronk bevat verhalen die zo kort zijn dat ze intermezzo’s blijven – zoals Nasi en Aandrijven – of terloopse observaties lijken die in een film functioneel zouden zijn – waaronder Oesters en De volgende afslag, maar ook verhalen met de potentie van een novelle, zoals Droogzwemmen – vanwege de broeierige sfeer en de jeugdige overmoed nodig om hiërarchische verhoudingen te doorbreken en Hoog over het water, waarin nog een heel verleden te ontginnen is en de afloop uitstel verdiende.
Wat mij betreft hadden de draden van deze en een aantal andere verhalen niet zo snel afgehecht hoeven te worden. Wat ik mis is het geduld om sfeer te tekenen, conflicten te laten ontstaan en sluimeren voordat ze tot uitbarsting komen en personages te voorzien van een leven waarmee ze meer kanten op hadden gekund dan de richting die ze opgeschreven zijn. Less is niet altijd more – en dan heb ik het over de lengte van de verhalen. Less zou more geweest zijn als de selectie voor Dronk strenger geweest was.
En dan hebben we het nog niet over de titels gehad. Titels die niet per se de lading dekken. Titels die toegekend zijn zoals je tags toevoegt: om te teasen, om nieuwsgierig te maken.
Leave a Reply