– Metaforen mennen en tijdlussen werpen –
In het Engelse taalgebied verschenen de elf verhalen uit Kangoeroecorrespondentie: verhalen samen met de zes verhalen die in 2005 de bundel De olifant verdwijnt vormden samen onder de titel The Elephant Vanishes. In Japan verschenen de zeventien verhalen verspreid over nog meer bundels, blijkt uit Haruki Murakami and the Music of Words, het boek dat zelfverklaard fan en maar vooral vertaler Jay Rubin over Murakami schreef. Zo er al sprake is van een verwantschap tussen de verhalen dan is die – behalve in de bundel Na de aardbeving – niet door de schrijver beoogd.
Dat ze allemaal uit het brein van die ene schrijver komen – die het korte verhaal als een volwaardig genre beschouwt, maar soms tot de ontdekking komt dat een verhaal de behoefte heeft om roman te worden – smeedt de band en schept zelfs in zekere zin een eenheid.
Veel van Murakami’s verhalen beginnen op een bijna achteloze manier om daarna situaties en personages heel beheerst te laten ontsporen. De som van kop en romp is zelden de staart, ook niet als een verhaal zich ontrolt langs de lijnen van haar eigen (on)logica.
A slow boat to China begint met ‘Wanneer heb ik mijn eerste Chinees ontmoet?’, maakt een tussenstop bij het verklaren van een haperend geheugen, doet zo uitgebreid verslag van ontmoetingen dat daarmee de suggestie gewekt wordt dat die de kern van het verhaal vormen, waarna de verteller zijn leven evalueert en terugkomt op elementen die de lezer al afgedaan had als zijnde niet relevant voor het verloop van het verhaal.
Verhalen opzettelijk achteloos laten zijn, daar is hij ook goed in. Zo ontstaan de verhalen waarvan je achteraf versteld staat omdat ze nergens moeite lijken te doen om de status van literatuur na te streven, zoals Een lederhose, waarin een moeder een vader de bons geeft vanwege een korte broek en degene die dit verhaal ter ore komt de gebeurtenissen alleen maar lijkt te willen reconstrueren.
Daar staan de verhalen tegenover die waarin in het midden gelaten wordt in welk bewustzijnsniveau ze zich afspelen. Daarvan is Slaap – dat al eerder solo verscheen, geïllustreerd door Kat Menschik – een voorbeeld. Angstaanjagend wordt dat verhaal pas als doordringt dat het al zeventien dagen niet slapen wellicht niet het probleem is waarmee de hoofdpersoon kampt.
Murakami’s werk staat bol van de metaforen, maar hij weet zijn vergelijkingen zo te kiezen en te formuleren dat zij niet de indruk wekken stijlfiguren in dienst van het verhaal te zijn. Vergeleken met de wondere wereld die Murakami schept is er niets kunstmatigs en gezochts aan. Ze worden gecamoufleerd door hun omgeving.
Niet zelden neemt Murakami een loopje met de tijd en wijkt de chronologie van het verhaal op subtiele wijze af van het tijdsverloop. In het verhaal dat de titel aan de bundel geeft – een voorbeeld van een ontsporend verhaal, richt een medewerker van de afdeling Kwaliteitscontrole van een groot warenhuis zich in een gesproken brief tot een klagende klant. Het meest logische zou zijn dat de lezer van het verhaal meeluistert met de klagende klant, maar aan het einde van het verhaal blijkt de lezer getuige te zijn geweest van het inspreken van het cassettebandje.
De val van het Romeinse Rijk, de indianenopstand van 1881, Hitlers invasie van Polen, en de wereld van de woeste winden gaat nog een stap verder. Daarin wordt de kunst van het dagboekhouden uit de doeken gedaan, alleen pas in de laatste alinea: ‘Op deze manier weet ik volgende week nog precies wat er vandaag allemaal is voorgevallen.’ Maar inmiddels is volgende week al voorbij, want wat er gebeurd is hebben we net gelezen.
De verhalen in Kangoeroecorrespondentie spelen zich te vaak bovengronds af om als in alle opzichten representatief te zijn voor Murakami’s oeuvre. Maar verder zit alles wat zijn werk technisch en thematisch kenmerkt er in: im- en expliciete verwijzingen naar het schrijven zelf (A slow boat to China, Ramen), de kracht van de verbeelding (Het groene monster), de behoefte van personages aan afzondering (Het laatste gazon van de middag), gemankeerde familieverhoudingen (Een familiegeschiedenis) en schijnbaar niet voorziene ontboezemingen als antwoord op vragen zonder bijbedoeling (De stilte).
En dat alles in die elegante taal bestaande uit schijnbaar moeiteloos gevonden woorden en zinnen, die de aandacht langer vasthouden dan de ogen nodig hebben om te lezen.
Tijdens het lezen heb ik niet de minste behoefte om dat wat Haruki Murakami schrijft te ontrafelen en te duiden. Wat hij schrijft is voor mij zo vanzelfsprekend en daarmee zo geloofwaardig dat ik wat hij verzint zonder meer accepteer, terwijl ik niet van science fiction houd en al te veel surrealisme mij doorgaans doet afhaken. Het is voor mij nog steeds een raadsel hoe hij dat voor elkaar krijgt. Ik vermoed dat het iets met zijn vakmanschap te maken heeft.
Met Kangoeroecorrespondentie is Nederland bij. Het wachten is nu op nieuwe verhalen en een volgende roman.
Leave a Reply