‘Wilt u een plattegrond’, vraagt de jongen achter de Randstad Balie die mijn museumjaarkaart scant en mijn toegangskaartje print.
Natuurlijk wil ik een plattegrond. Nu ik binnen ben wil ik niet het risico lopen dat ik straks buiten sta zonder dat gezien te hebben waar ik voor kom.
‘Ja, graag’.
Nadat ik om de hoek mijn jas en tas in de garderobe heb achtergelaten is het grote moment daar. Vanuit wat ik de entree dacht, betreed ik wat de Schiphol Entree blijkt te zijn. Daar hangt zij te kijk, brandt Bbbbbbrrrrrruuuuuucccccceeeeee in neon en kijk ik op de plattegrond.
In twee dimensies behoudt de oudbouw met zalen in klassiek verband haar contouren, maar is er geen badkuip te bekennen. Aan de schematische weergave van de trappen is hun allure niet af te lezen, ook niet dat zij obstakels vormen voor wie hoogtevrees heeft.
Wie diep in de buidel tastte wordt met naam en toenaam vermeld, maar waar wat hangt en staat, daar laat de plattegrond zich niet over uit.
Ik zet het op een kuieren en groet – ‘hé, jij hier?’ – in het voorbijgaan oude bekenden die niet meer op hun vertrouwde adres wonen en soms zelf nieuwe partners hebben. Ik reconstrueer waar ik wie leerde kennen. Het doorgronden van de logica van nieuwe verbanden bewaar ik voor een volgende keer.
Deze eerste keer gaat het om eerste indrukken. Maar hoe eerst zijn indrukken nog als horen, zien en zeggen het kennismaken in levende lijve voor zijn geweest?
Leave a Reply