Engelhart bevindt zich op een zachte dag laat september op de veerboot die het vaste land, te weten de provinciestad aan zee, verbindt met het oude eiland.
Engelhart bevindt zich niet zomaar aan boord van de veerboot, zoals hij zelden iets zomaar doet. Na maanden en maanden heeft Engelhart eindelijk de juiste omstandigheid gevonden om Dagen van van Putten naar behoren te redigeren. Engelhart zijn dagen nu, zitten behoorlijk vol; heel vol zelfs.
Op een prachtige zomerse dag, nu enkele weken geleden, besloot Engelhart eens een fietstochtje over het oude eiland te maken; zo belandt Engelhart op de veerboot, en vrijwel onmiddellijk nadat Engelhart aan boord was gestapt om plaats te nemen aan een tafeltje, met raam dat uitzicht bood over zee, begreep hij dat Engelhart gevonden had wat Engelhart zocht: zonder te zoeken. De fietstocht werd overweldigend.
Niet veel later bezorgde Engelhart zich een honderdovertochtenkaart, vanwege een eenvoudig plan, door Engelhart zelf uitgedokterd: vier maal per week maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag op de boot, net zo lang heen en weer totdat Engelhart tevreden is over het redigeerwerk van Dagen van Van Putten. Dan het oude eiland nog even op, of vanuit de provinciestad aan zee, over de dijk, door de duinen naar het kleine dorp aan zee te fietsen.
Geachte lezer, hier houdt het op. Engelhart heeft geen tijd meer. Dat probeert hij u te zeggen, maar hij kan het bijna niet. Hij laat u zeggen dat u voor een klein jaar zijn volste en meest betrokken aandacht heeft genoten. Hij moet verder, en u ook. Maar wij zullen elkaar opnieuw ontmoeten, laat hij u zeggen, Engelhart weet niet waar, noch wanneer, maar wij zullen elkaar opnieuw ontmoeten op, zegt hij, zomaar een zonnige dag.
Leave a Reply