– Het timen van de aap uit de mouw –
Geen beter boek om een week die gedomineerd werd door de dood mee af te sluiten dan Hoop in blije dagen van Martijn Neggers. In dat boek gaan zoveel abnormale mensen – abnormaal in de zin van geen realistische kijk op zichzelf en hun verdiensten hebbend – op onorthodoxe manier dood dat herinneringen aan een recent afscheid nemen zoet worden.
Hoop in blije dagen is een hybride boek: het bevat gedichten en korte verhalen die gelezen kunnen worden als feuilleton. In die verhalen wordt gestorven bij het leven. In elk verhaal gaat minstens een iemand dood. Er zijn personages die van die dood geen last hebben, zoals Wieb, de familieman, die terwijl zijn begrafenis nog bezig is in de hemel al aanpapt met de maagd Maria. Joep, die aanvankelijk niet zo in de gaten heeft dat hij dood is, krijgt de schrik van zijn leven als hij zich realiseert dat hij gereïncarneerd is in zijn eigen kleinkind. De gedachte dat hij met zijn levenservaring en kennis van zaken veroordeeld is tot een babylichaam doet hem besluiten terstond weer een einde aan zijn leven te maken.
Zijn dochter – die na het reïncarneren zijn moeder is geworden – kan de vele verliezen in korte tijd niet aan een besluit zelfmoord te plegen. Zij zelf is degenen die daarvan een ooggetuigenverslag geeft. Pas als haar moeder – die haar dochter ziet bungelen – na twee dagen aan de grond genageld gestaan te hebben van verdriet, schuldgevoel en levenloosheid weer in beweging komt, voelt zij zich vrij om naar de hemel te gaan.
Zulk soort verhalen schrijft Martijn Neggers over de dood. Totaal niet comme il faut. Zijn vondsten zijn vaak beter dan de uitwerking. Hij gebruik de taal te onzorgvuldig. Maar de absurditeit van de situaties maakt veel goed. De voorspelbaarheid van het sterven wordt gecompenseerd door het variëren van het moment waarop, waardoor de dood letterlijk en figuurlijk niet altijd het einde is van de verhalen is.
In de gedichten is de dood minder opdringerig en is het leed kleinschaliger. Maar het onnadrukkelijke en het alledaagse zijn schijn. Door de taal – ongepolijst, direct – zijn de gedichten rauwer en schrijnender dan de verhalen. Hoe lieflijk en gewoon een gedicht ook begint, het kan niet goed aflopen, terwijl er ook weer niet zoveel bijzonders aan de hand is. Hoewel… Je moet wel tegen een stootje kunnen, gevoel voor humor hebben en tussen de regels door kunnen lezen. Hoewel… ik zag van mijlenver aankomen waar het in het gedicht Kalverliefde over zou gaan, maar moest er desondanks om lachen.
Dun
Ben ik mooi
vroeg ze zacht
Kijk mijn knieën
ben ik geen wonder?
Ze lachte vrolijk
En nipte wodka
of water
Ik kuste haar
Ze lachte
zei: morgen
Morgen ga ik eten
Tragikomisch en intens triest. Dat zijn ze op het tweede gezicht. De gedichten van Martijn Neggers. Je zult maar in een stad wonen waar het dagelijks zo toegaat als in deze verhalen en gedichten. Het zal je sociale netwerk maar zijn.
Leave a Reply