Mijn oom zou sterven. Als het niet die avond gebeurde, dan toch zeker vóór de avond die volgen zou. Zijn hersenen deden alles nog, alleen zijn lijf wilde niet meer.
Misschien is andersom beter.
De wereld was al weggestopt achter de gordijnen. Alleen van sommige mensen moest hij nog afscheid nemen.
‘Dit is het einde’, zei hij. ‘Tsja, voor haar is het erger.’ En dat meende hij.
‘Ik blijf hier sowieso niet wonen’, zei zij, ‘dat kan ik niet, maar dat hoopte je toch ook niet?’
Als iemand sterft kun je alles zeggen zonder dat het kitsch wordt.
‘Er is maar weinig waarop ik op dit moment nog hoop’, zei hij. ‘Eigenlijk alleen dat ik òf sterf in mijn slaap, zodat zelfs ik het niet doorheb, òf dat mijn laatste adem ruikt naar jonge borrel en sigaret.’
Leave a Reply