Ik vorder maar langzaam in Vergeef me van A.M. Homes, en dat is haar verdienste. Tot nu toe bevalt het me goed om te midden van mensen te verkeren die in de veronderstelling leven dat zij een volstrekt normaal leven leiden, die door de scherpe blik en de al even felle tong van A.M. Homes gefileerd worden. Aan politieke correctheid doet ze niet en in zelfspot is ze goed.
Iets in de stem van de vrouw klinkt heel vreemd, alsof ze al pratend vertaalt. ‘Ik bedoel het niet onbeleefd, maar uw accent klinkt ongewoon. Waar komt u vandaan?’
‘Ik ben Chinese jodin. Groot geadopteerd.’
‘Hoe oud was u toe u geadopteerd werd?’
‘Drieëntwintig. Ouders kwamen baby halen, maar vonden baby niet leuk en hebben toen mij genomen. Ik ben net baby. Niets geleerd. Weet niets. Iedereen blij. Allemaal grapjes maken: grote nieuwe baby – ik vind niet zo leuk. Maar is fijn om joods te zijn. Mooie feestdagen, lekkere soep.’ Ze valt even stil. ‘Dus hoeveel donatie?’
‘Bedoelt u dat ik een afspraak met de rabbijn moet kopen?’
‘Joodse gemeenschap heef veel nodig, veel last van pieren middenspel.’
‘Piramidespel?’
‘Ja, al het geld kwijt. U geef hoeveel?’
‘Honderd dollar.’
‘Is niet veel, u kan wel meer geven.’
‘Wat stelt u voor?’
‘Vijfhonderd minimum.’
‘Goed, en hoeveel tijd krijg ik daarvoor?’
‘Twintig minuten.’
‘U bent een goede jood,’ zeg ik. ‘Goede zakenman.’
‘Vrouw,’ zegt ze.
Ik lees gedoseerd door. Ik ben op bladzijde 276.
Het meisje op de foto is niet het meisje in het verhaal. Wie het meisje op de foto is, weet ik niet.
Leave a Reply