Ik schreef over de modefoto’s van Viviane Sassen die te zien zijn in Huis Marseille en stelde tenminste één belangrijke vraag niet. Daar werd ik terecht op gewezen: ‘maar… is het kunst of reclame? Of allebei? Kan dat?’. En nog voordat ik kon reageren, kwam het antwoord van een ander: ‘Dat zou wel eens de centrale vraag kunnen zijn die Sassen met haar werk stelt. Het feit dat er geen eenduidig antwoord op is, lijkt me juist het fascinerende aan het werk.’
Om eerlijk te zijn: de vraag kwam tijdens het kijken naar de foto’s niet bij me op. Aan de foto’s zelf is niet te zien dat het reclame is. Het wordt pas reclame als ze onderdeel gaan uitmaken van een campagne. Als er merknamen te zien zijn. Voor mij althans, en ik – dat schreef ik in dat stuk – weet te weinig van mode om zonder hulp van buitenaf te weten dat het om mode van vooraanstaande merken gaat. Dat zal dus zeker van invloed zijn geweest op het niet stellen van de vraag.
Net zoals wat als het autonome werk van Viviane Sassen te boek de status van kunst niet verliest als het voor een cover gebruikt wordt. Daar is haar werk te goed voor.
De vraag – is dit kunst? – kwam wel bij me op toen ik in de commerciële bijlage bij NRC Handelsblad, die ik zonder krant kreeg toen ik in het Stedelijk Museum Amsterdam naar het werk van Mike Kelley ging kijken. En dan heb ik het niet over het werk van Mike Kelley.
Bij het voorwoord van Ann Goldstein, de directeur van het Stedelijk, staat een portret. De directeur liet zich fotograferen door Rineke Dijkstra, of Rineke Dijkstra fotografeerde haar. Het werk van Rineke Dijkstra heeft een prominente plaats in (de collectie van) het museum. Toen, bij het zien van die foto op die plek, vroeg ik me wel af of dat portret kunst is, puur en alleen omdat het om een foto van die fotografe gaat.
Waarom wilde Ann Goldstein deze foto bij dat voorwoord? Ik zou me zeer vereerd voelen als Rineke Dijkstra mij zou willen portretteren. Ik weet alleen niet of ik juist die foto zou gebruiken bij een voorwoord bij een tentoonstelling van een andere kunstenaar.
Ik weet niet of ik nu wel consequent ben of vooral intuïtief oordeel, maar het portret van Ann Goldstein is voor mij in deze context geen kunst. Zou het onderdeel uitmaken van een serie waar een idee aan ten grondslag ligt of een overzichtstentoonstelling van Rineke Dijkstra , dan weer wel. Wat voor Rineke Dijkstra geldt, geldt voor meer documenterende fotografen. Maar is ook documentaire fotografie die primair tot de journalistiek gerekend moet worden.
De reproduceerbaarheid van een foto – Walter Benjamin wees daar al op in zijn essay Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid – is altijd een complicerende factor geweest als vastgesteld moest worden of het in het voorliggende geval om kunst ging. Foto’s zijn geen kunst omdat ze in een museum hangen, foto’s zijn kunst omdat ze gemaakt zijn met de intentie om meer te zijn dan een letterlijke afbeelding van de werkelijkheid. Daarom is zijn de foto’s van Viviane Sassen die nu te zien zijn op de tentoonstelling IN AND OUT OF FASHION kunst.
Esther says
Je geeft nu een definitie van kunst, althans van kunst in het geval van Viviane Sassen. Maar wat je zegt, geldt dat niet ook voor reclame-uitingen, voor glamour? Die zijn die niet ook iets meer dan de letterlijke afbeelding van de werkelijkheid?
Liliane Waanders says
Ik denk niet dat de zin: ‘Foto’s zijn geen kunst omdat ze in een museum hangen, foto’s zijn kunst omdat ze gemaakt zijn met de intentie om meer te zijn dan een letterlijke afbeelding van de werkelijkheid’, opgevat moet worden als mijn definitie van kunst. Wat ik met die zin wilde zeggen is dat wat een foto te zeggen heeft belangrijker is dan de plaats waar een foto te zien is. De zin kan niet los gezien worden van de ambivalente positie van de fotografie als (toegepaste) kunstvorm en/of journalistiek middel.
Reclame drijft op beeld, stilstaand of bewegend. Maar zelfs de meest sprekende en herkenbare beelden lopen het risico hun zeggingskracht te verliezen als ze losgeweekt worden van die functionele context.
De foto’s die Paul Huf al weer lang geleden maakte voor de Grolsch-campagne Vakmanschap is meesterschap zijn de kunstgeschiedenis niet ingegaan als moderne stillevens. Hij is van onschatbare waarde geweest voor de beeldvorming over het merk, juist omdat hij zich aan de werkelijkheid hield.
Dat doet bijvoorbeeld Erwin Olaf niet. Erwin Olaf is trouw aan zijn eigen beeldtaal, ook als hij in opdracht werkt. Voor Dirty Denim, een serie die hij maakte voor Diesel, gebruikte hij niet de meest voor de hand liggende modellen: bejaarden, in provocerende en compromitterende poses.
Ik vermoed dat Paul Huf Grolsch een grotere dienst bewezen heeft dan Erwin Olaf Diesel. Maar de foto’s van Erwin Olaf hebben ontdaan van hun merknaam meer te zeggen dan die van Paul Huf. Ook als het straks net zolang geleden is dat Erwin Olaf die foto’s maakte als de tijd die nu vergaan is sinds Paul Huf de zijne maakte.