O Jezus, half januari alweer? Hier op Hanta was het zo’n beetje de afspraak dat we een lijstje maakten van onze favoriete boeken, zo rond de kerst. Nou was ik voor De Contrabas heel druk met het bijhouden van de lijstjes van anderen, maar van het maken van mijn eigen is het niet gekomen.
Sowieso heb ik er een hekel aan, favorieten kiezen. Je leest een boek en dat past, op het moment dat het in je leven langskomt, goed of minder goed bij wat je verwacht of nodig hebt. Recenseer je een boek, dan probeer je zo goed en zo kwaad als het gaat boven die persoonlijke dingen uit te kijken en het boek in een bredere context te plaatsen, maar ‘privé’ lezen gaat puur instinctief. Steeds vaker (want steeds minder tijd) leg ik een boek ook weg. Na dertig pagina’s, halverwege of zelfs vlak voor het einde. Als ik het wel zo’n beetje weet.
Maar goed, die boeken hoeven dan ook niet op je jaarlijstje…
Over ophouden en wegleggen gesproken (er is maar één ding waar ik beter in ben dan aan dingen beginnen en dat is met dingen ophouden), 2012 was ook het jaar dat ik (weer) stopte met het bijhouden van mijn schrijversdagboek. Ik heb het ongeveer twee jaar volgehouden dit keer: de eerste notitie is van 11 april 2010, de laatste van 12 juni 2012. De lijst van gelezen boeken achterin loopt tot juli. Er staan voor 2012 56 boeken op. Het zal wel ongeveer kloppen, dichtbundels meegerekend: een boek of 100 per jaar. En nog stapelen ze zich links en rechts op…
Ik begon het jaar met een paar boeken van Don DeLillo, lees ik terug. Verder was er begin dit jaar Borges en Bukowski: het dichtlezen van wat gaten in mijn belezenheid. Februari en maart waren met gedichten gevuld. Wat ik aan poëzie las in die maanden is zo te zien voor een groot deel terug te vinden in recensies hier op de site. April was dikkeboekenmaand: De klokkenluider van de Notre Dame maakte veel indruk. Wat een magistraal boek. Verder worstelde ik in hoog tempo (i.v.m. deadline) het Verzameld werk van Leonard Nolens door.
Essay was er in mei, van Jos Joosten en Marc Reugebrink. In de zomer begon ik de Beats te herlezen. Burroughs en heel veel Kerouac. Het laatste boek op de lijst is Metro 2033 van Dmitri Gloechovski.
Maar wat is nou het beste dat ik heb gelezen? Wat de poëzie betreft, dit jaar leverde ik bij Awater het volgende lijstje in: 1. Hoe HH de wereld redde van Wouter Godijn, 2. Mijn naam is legioen van Menno Wigman en 3. De willekeur van Jan Lauwereyns.
Wat het proza betreft vond ik van wat ik gelezen heb Telegraph Avenue van Michael Chabon het beste. Een heerlijk, overvol boek vol grappen en grollen, geschreven in een barokke stijl en met een cast van onvergetelijke karakters. Verder was ik onder de indruk van de kleine uitgeverij Karaat die wist te verrassen met Valse papieren van Valeria Luiselli en Manieren om naar huis terug te keren van Alejandro Zamba.
Ook indrukwekkend, maar iets minder verrassend want ik ben nou eenmaal een DeLillo-fan, was De engel Esmeralda .
Een blijde gebeurtenis was ook het verschijnen van Hoop in blije dagen van Martijn Neggers. Ik las het manuscript van deze verhalenbundel, ingeleid en uitgeleid door een gedicht, en adviseerde Martijn om er een bundel met verhalen en gedichten van te maken, á la Septuagenarian stew van Bukowski. Dat deed hij, en het werd een fijn boek, dat door Liliane voor Hanta werd besproken.
Zo terugkijkend was het eigenlijk wel een rijk jaar. Voor 2013 zijn de uitgevers weer voorzichtiger geworden wat betreft de hoeveelheid titels die ze aanbieden, maar ik heb toch een mooi stapeltje poëzie en vertaalde literatuur kunnen aanvragen om de komende maanden te bespreken. Dat zal dan niet meer hier op Hanta gebeuren, maar op De Contrabas. Het laat zich dus vermoeden dat mijn eindejaarsmijmering daar volgend jaar ook zal verschijnen. Omdat ik dit jaar de meeste boeken nog hier besprak staat het deze keer nog hier, maar voortaan zal ik het hier meestal over andere dingen dan boeken hebben. Maar maakt u zich geen zorgen, het blijft gezellig.
Foto: Ginnerobot
Leave a Reply