‘Op het station wachtte me ondertussen weinig opwekkend nieuws.
Ten gevolge van de zware sneeuwval en de vorst daarna was de hele treinenloop in de war. Niemand kon met zekerheid zeggen hoe laat bepaalde treinen zouden vertrekken, of andere aankomen, maar toen ik daar een uur gezeten had zonder dat er enige verbetering in de toestand gekomen was, kreeg ik er genoeg van. Ik liep weer naar buiten en ging voor het station staan, met de bedoeling de een of andere automobilist aan te klampen, die me een eind zou kunnen meenemen.’
Een citaat dat vandaag, gisteren, eergisteren of de dag daarvoor uit menig mond opgetekend had kunnen worden. Maar het is fictie. Het komt uit de roman Sterrenjacht, die in 1950 als feuilleton in Het Parool verscheen. Niemand vermoedde achter het pseudoniem C.J. van der Sevensterre Hella S. Haasse, die toen al naam gemaakt had met Oeroeg en Het woud der verwachting.
In hun streven de reiziger optimaal te informeren en hun chagrijn voor te zijn, vergat het personeel gisteren overigens het vakjargon uit de taal te zeven. Zo zat ik gisteren in een trein die uiteindelijk 25 minuten te laat op de plaats van bestemming arriveerde omdat de machinist onderweg alle spoorwegovergangen moest aanrijden.
Ik (her)lees met het oog op Het wereldbeeld van… Hella S. Haasse, haar oeuvre. Op 20 februari praat ik daar met Patricia de Groot en Aleid Truijens in Zwolle over.
Leave a Reply