Twee keer was ik tot nu toe in het Stedelijk Museum Amsterdam om naar Mike Kelley te kijken. Ik kwam, ik zag, maar overwon niet. Wel viel mij al direct op dat er een getormenteerde ziel gehuisd moet hebben in het lichaam van Mike Kelley. Zijn werk is van een zo grote heftigheid dat het niet altijd meevalt om er ook als affe kunst naar te kijken. Het – of hij – schreeuwt het zo hard en zo angstaanjagend uit dat ik een ding wel weet: niet alle kunst die retrospectief te zien is, is geschikt voor kleine kinderen, het kan zelfs ernstige schade toebrengen. Door Mike Kelley raak ik er eens te meer van overtuigd dat een kijkwijzer voor kunst dringend gewenst is.
In de benedenzalen valt het nog mee. Niet dat het allemaal even onschuldig is, maar kinderen zien in kunst wat ze in kunst willen zien – net zoals wij volwassenen, alleen zij doen er niet moeilijk over als ze het niet begrijpen – en fantaseren er daarbij lustig op los. Of ze nemen wat ze zien letterlijk en dat kan vaak ook geen kwaad. In ieder geval hoef je ze dan niet uit te leggen wat Mike Kelley bedoelt met het Catholic Birdhouse (1978), waarin hij twee ingangen maakte. Een ruime – ‘The Easy Road’ – en een nauwe aan de randen versplinterde – ‘The Hard Road. Conservator Martijn van Nieuwenhuyzen: ‘Kelleys vroege vogelhuisjesserie kenmerkt zich al door seksuele connotaties en verwijzingen naar repressieve (religieuze) systemen. (…) Veelvormig als het is: in Kelleys werk is het één rechte lijn van de verknepen seksualiteit in Catholic Birdhouse tot de burleske verschijning van de maagd Maria in Switching Marys (2005).’
Voor die Switching Marys (2004-2005) zou wat mij betreft een minimumleeftijd moeten gelden. Switching Marys is een samengesteld kunstwerk: het is sculptuur, foto, geluid en film. De voormalig directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam Gijs van Tuyl kocht het aan en licht in de commerciële bijlage bij het NRC Handelsblad over Mike Kelley de betekenis toe: ‘Kelley speelt met het katholieke geloof, en plaatst het in een heel banale omgeving, met namaakzuilen en boomstronken. Je vraagt je op een gegeven moment af: stelt die religie iets voor of is het eigenlijk een leeg toneelstuk.?’
Ik vrees dat veel volwassen bezoekers niet aan die betekenis toekomen en dat veel kinderen nachtmerries krijgen na het zien van de scène waarin een blond jongetje door een heks – Hag Mary, de dubbelgangster van de heilige Maria – wordt achtervolgd. Het bewegende beeld en het angstaanjagende geluid hebben een veel grotere impact dan twee- en driedimensionale werken papieren en plastische werken waar je je door weg te kijken aan kunt onttrekken.
Het blonde jongetje uit Switching Marys is in diezelfde zaal nog een paar keer de klos in andere installaties die deel uitmaken van Extracurricular Activity Projective Reconstructions (2001 – 2005, onvoltooid)
Ook in de laatste zalen zijn werken te zien waarvan ik vind dat ouders vooraf moeten kunnen bepalen of zij hun kinderen er wel of niet mee in aanraking brengen. De videoinstallatie Horizontal Tracking Shot of a Cross Section of Trauma Rooms (2009) zit vol traumatische ervaringen en getreiter en pesterijen.
De obscene afbeeldingen die samen Naked Majas (Bettelheim’s Genital) (2008-2009)vormen zijn vooral aanstootgevend voor wie daarvan niet gediend is, maar zijn waarschijnlijk minder schadelijk voor tere en geharde kinderzieltjes dan de andere genoemde werken.
Niet alles dat Mike Kelley heeft gemaakt is ongeschikt en/of schadelijk voor kinderen. Bovendien: niet ieder kind is even gevoelig en vatbaar. Misschien is Mike Kelley een extreem voorbeeld. Maar waarom de kans lopen dat kinderen in een museum per ongeluk een trauma oplopen, terwijl ze door bioscopen en bibliotheken behoed worden voor al te indringende beelden en verhalen die nog niet aansluiten bij hun leeftijd en/of ontwikkeling?
Musea zouden minimaal moeten waarschuwen voor kunst die voor ongeschikt en/of schadelijk is voor kinderen, maar misschien is een kijkwijzer voor kunst zo gek nog niet.
Het Mike Kelley Retrospectief is nog tot en met 1 april 2013 te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam.
henk de vries says
nee, gewoon nee