Ik lees De vergelding: een dorp in tijden van oorlog van Jan Brokken. In dat boek reconstrueert Jan Brokken een gebeurtenis om erachter te komen of er sprake was van een doelbewuste daad van verzet, een onbezonnen actie of een ongeluk door storm veroorzaakt.
Er zijn vele lezingen mogelijk, maar die leiden allemaal tot dezelfde conclusie: wat er gebeurd is, heeft het dorp voor altijd verdeeld.
Terwijl er in dat dorp ook over grenzen heen gekeken werd en verschillen genegeerd. Onder andere op het ijs. Daarvan was er veel in Rhoon, want de winter van 1944 op 1945 was streng en de polders waren ondergelopen.
‘De Hongerwinter werd voor de meeste dorpelingen een van de moeilijkste winters vanwege de schaarste aan voedsel en brandstof en tegelijk een van de fijnste die ze mochten beleven. Een ouderwetse winter, een winter als op de schilderijen in de zeventiende eeuw. De geïnundeerde polders vroren dicht zodat een gigantische ijsbaan ontstond die honderden hectares groot was. Uit de stallen van de herenboerderijen kwamen arrensleden tevoorschijn die in de negentiende eeuw voor het laatst waren gebruikt, de smid aan de Dorpsdijk besloeg de paarden met hoeven die van kleine spijkertjes waren voorzien, zodat de paarden niet uitgleden op het ijs. De arrensleden werden niet alleen voor pleziertochten gebruikt, ze vervoerden ook kreupelhout uit de grienden.’
Maar het ijs was ook ergens anders goed voor:
‘Ook de onderduikers begaven zich massaal op het ijs. Ze hadden niets meer te vrezen. Duitse soldaten konden niet schaatsen en in hun uitrusting zaten geen ijzers om onder de soldatenkistjes te binden. Ze konden alleen vanaf de Rijsdijk toekijken en aangezien ze zich volslagen machteloos voelden, lieten ze dat algauw na.
Tot de fanatieke schaatsers behoorden de sterk met het verzet sympathiserende kapelaan Chrispijn en Walt Meeze, een van de drijvende krachten van de Binnenlandse Strijdkrachten. Op het ijs konden ze hun plannen smeden, zonder bang te hoeven zijn afgeluisterd te worden. Af en toe kregen ze gezelschap van de gereformeerde dominee Kloosterziel of van de hervormde domineeszoon Reinbert van Marken, die de hulp aan onderduikers coördineerde. Op het ijs deden de religieuze verschillen er niet meer toe of werden spontaan weggeschoven alsof het ribbeltjes stuifsneeuw waren. Dat ze na het invallen van de dooi weer even heftig zouden terugkeren, geloofde niemand.
Tijdens de Hongerwinter verloren de Duitsers de greep op de Rhoonse buitengebieden.’
Hoewel De vergelding gaat over een werkelijkheid die een dorp verscheurt – nog steeds – en dus non-fictie is, maakt Jan Brokken zich er niet met de feiten vanaf. Hij heeft een vorm gevonden om de twijfel – ook de zijne – tot uitdrukking te brengen, om het splijten van een gemeenschap te tonen zonder het dagelijkse leven over het hoofd te zien.
Leave a Reply