Ik vraag altijd toestemming voordat ik bij een ander in de boekenkast kijkt. Dat ik dan al steels blikken in geworpen heb, kan ik ook niet helpen. Ik vraag die toestemming omdat ik denk dat wat er in de boekenkast van alles zegt over diegene aan wie die boeken toebehoren. Voor mij geldt dat in ieder geval wel.
‘Boven deze divan waren een paar zwart gebeitste boekenplanken, waarop hun gemeenschappelijke bibliotheek stond uitgestald: de Verzen van Leopold naast het kookboek, de Bijbel geflankeerd door Murder on the Orient Express en Le rouge et le noir van Stendhal, een wereldliteratuurgeschiedenis, en Rekel van Cissy van Marxveldt broederlijk op een rijtje.’
Dit is de bibliotheek van Reina en Abbie. Reina en Abbie zijn personages in Kleren maken de vrouw, het prozadebuut van Hella S. Haasse, voor het eerst verschenen in 1947 – dus nog voor Oeroeg – en nu in 2013 voor het eerst herdrukt.
Een verzameling kun je hun collectie nauwelijks noemen. Daarvoor zit er te weinig lijn in. Opmerkelijk is de variëteit in titels en talen.
De vraag die onmiddellijk bij mij opkwam: welke boeken stonden er eigenlijk in de boekenkast van Hella Haasse? Ik stel me voor dat er naslawerken stonden en handboeken, misschien kregen de boeken die ze tijdens de research een permanente plek. Uit haar essays en kritieken is op te maken welke collega’s ze graag las, maar las ze dan titels of oeuvres? En: maakte ze aantekeningen? Schreef ze in de kantlijn, onderstreepte ze zinnen… met potlood of met pen? Er zijn heel veel manieren om dicht bij een schrijver te komen. De boekenkast bestuderen is er één van.
Leave a Reply