Aankomen op het Gare du Nord en dan verder de stad of het land in. Er was een tijd dat ik dat regelmatig deed. Er was een tijd dat ik hier rondliep alsof ik de weg wist. Nu ik er nog maar zelden kom, heeft het Gare du Nord weer de klank van de verleden tijd waarin anderen hier hun avontuur begonnen.
Het is een komen en gaan, ook voor wie in de omgeving woont. Wie hier woont wordt draaierig van het leven, altijd dat lawaai, die haast. Tevergeefs. Daarover gaat het gedicht Gare du Nord van Gilbert Delahaye. Denk ik, want ik heb niet alle woorden die ik niet ken opgezocht. Maar het gedicht zegt het.
Gare du Nord
Si vous passez par ici
venez donc me voir.
J’habite à côté de la gare,
Gare du Nord à Paris.
Tous ces trains qui arrivent,
qui démarrent,
chaque jour et chaque nuit,
le dimanche comme le jeudi,
ça va, ça vient, ça fait du bruit,
ça me donne le tournis.
J’observe les voyageurs.
Ils courent, ils courent
ainsi que des fourmis,
après le train de midi.
Trop tard ! Il est déjà parti !
Nous n’irons pas à Lille aujourd’hui.
On ne rit pas avec le chef de gare.
Midi, c’est midi.
Een keer vertrok ik noodgedwongen vanaf hier naar Lille. De trein vertrok op tijd. Na Lille ging het mis. Bij het eerste station over de grens moesten we met onze bagage de trein uit. In de volgende gingen we stapvoets. Van stationnetje naar stationnetje in het Vlaamse land. Ik herkende namen uit de voorjaarsklassiekers. Op Gent-Sint Pieters stonden we twee uur wind te vangen en kou te lijden op het hoge perron. In Antwerpen moesten we rennen om de laatste trein naar Nederland te halen. Ver na middernacht kwam ik thuis, terwijl ik ruim voor het middaguur vertrokken was.
Gisteren verliep de reis voorspoediger.
Theo Bennes says
Wat een prachtig gedicht van Delahaye. Weet je ook uit welk jaar het is?