Afgelopen zaterdag was het honderd jaar geleden dat in Den Haag Godfried Bomans werd geboren. Dat werd zo vaak gememoreerd dat je bijna zou vergeten dat dit jaar niet het Bomans- maar het Couperusjaar is. Op 10 juni is het honderdvijftig jaar geleden dat Couperus werd geboren, ook in Den Haag. Terwijl Couperus voor altijd met die stad geassocieerd zal blijven, haastte Bomans zich op jeugdige leeftijd naar Haarlem om ‘mug’ te worden.
Hoewel ik van beiden boeken gelezen heb, zijn ze opvallend afwezig in mijn boekenkast. Wel hangt al sinds jaar en dag het affiche van de voorstelling Louis Couperus, een grote ziel – geschreven en gespeeld door Josée Ruiter – naast mijn boekenkast. Het tekstboekje staat tussen andere toneelstukken. Tien jaar geleden alweer. Ik kan me de voorstelling niet zo goed meer voor de geest halen, maar zo vergaat het mij meestal als ik opga in een verhaal dat ik in opperste concentratie gadesla.
Couperus liep niet over van geloof in zijn werk, blijkt ook uit een van de laatste scènes in Louis Couperus, een grote ziel:
Louis Couperus:
Ram? … Ben jij het? … Maar man! … Er loopt bloed uit je oor! …
Ram:
Dat is ‘de straf’, (hij wijst omhoog) van ‘hierboven’. Alle zelfmoordenaars lopen er daar ‘getekend’ bij. Maar, hoe is het met jou, Lou? Nooit zelf overwogen er ’n eind aan te maken?
Louis Couperus:
Overwogen… maar verworpen… het lost niets op… In een volgend leven krijg je het allemaal weer op je bordje… of je er trek in hebt of niet…
Ram:
Je schrijverij is toch niet zo gegaan, als je had gehoopt, Lou? Je boeken werden niet of nauwelijks verkocht!
Louis Couperus:
Nauwelijks … ja… Ik wist van niets tot Veen het me vertelde…
Terwijl ik mijzelf zo vaak had afgevraagd; ‘geloof ik in mijn werk? Geloof ik in romans? Als in een openbaring van schoonheid en kunst, die recht van bestaan heeft?’ … Die twijfel is nooit verdwenen… Binnen niet al te lange tijd zal er geen roman meer gelezen worden… Ze zijn te kostbaar en nemen teveel tijd in beslag… Hoe vaak heb ik niet bij Veen aangedrongen op goedkope wegwerp-edities, desnoods op courantenpapier….
Voor in de trein tussen Den Haag en Leiden? Lang genoeg voor die ene gedachte: ‘Dat we iets moois kunnen maken van ons leven’…
(hij glimlacht vermoeid) … Maar ik was er kapot van… heb jarenlang niet meer geschreven… Daarna alleen voor mijn eigen genoegen… én… wat feuilletons voor in de courant… (hij glimlacht) … die worden tenslotte iedere week gelezen! … Ach, Ram! … Ik had mij gehele ziel en zaligheid gelegd in ‘de Berg van Licht’… en het werd in alle kritieken ‘afgedaan’ als zedeloos én pervers! …
(hij loopt weer naar de stenen op de grond. legt er nog een bij).
Tot ik op een dag een groot besluit heb genomen… ‘Het was een heerlijke lentedag in Italië, en er waren om mij heen bloesemende vruchtenbomen, bloeiende amandel-boomen, net als in een sprookje…
Toen heb ik het besluit genomen nooit meer na te denken, niet over God, niet over mijn medemensch, niet over kunst, en niet over mijn eigen ziel. Ik heb nóoit meer nagedacht. Het is na dat besluit heel mooi in mij geworden en heel weldadig om mij. Ik dacht niet meer na, wel is waar, maar ik lééfde… ik geloof voor het eerst.’
(hij kijkt om zich heen. Ram is verdwenen. hij roept zachtjes):
Ram?
Net als Bomans mag Couperus zich verheugen in een schare trouwe lezers die ongevoelig zijn voor literaire modes en taalevolutie.
De vijftig jaar die ze ‘schelen’ – de één geboren in 1863, de ander in 1913 – maakt dat hun carrières onvergelijkbaar zijn. Bomans werd een mediafiguur, Couperus bestaat slechts op papier, al is hij in dit filmpje heel even bewegend te zien.
Leave a Reply